RAH Schepenbank Lummen nr. 83

23.02.1640 - 29.12.1645

Gichten Loons recht buiten vrijheid

 

 

1640, 01 maart. Blz. 01v

De kinderen van Jacob Minnen releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun vader zaliger: huis en hof in Schuelen in 'de Nederstraet' gelegen, dat grenst aan de straat 1), 'die Spoey 2), 'den Crouls Hoff' 3). De kinderen zijn door Willem Bleckenberchs ter gichte gekomen.

 

1640, 01 maart. Blz. 02

Voor schepenen Convents en Van Postel heeft Anna Meynen afstand gedaan van en opgedragen haar tocht van een beemd onder Coorsel gelegen, genaamd 'het Heuycken Brouk' dat grenst aan Henrick Reynders W, Henrick Beckers O, de erfgenamen van Peeter Smeets Z, aan haar schoonzoon Nicolaes Mennekens, die erin gegicht wordt met recht.

Nu tocht er erf samen zijn, heeft Mennekens voorschreven met zijn instemmende huisvrouw Elisabeth Sfroyen het voorschreven broek opgedragen aan Alart Tielens voor 375 gulden, 3 pattacons voor een kermis voor de huisvrouw van de verkoper, lijcoop nae landtcoop, GP 1 schellinck. 200 gulden moeten betaald worden op de dag van gichten met de kermis. Is betaald. De rest moet op de dag van verjaren betaald worden. Indien de beemd binnen het jaar vernaderd wordt, zal de koper 15 gulden krijgen voor het missen van zijn geld. Deze beemd is vrij van lasten met uitzondering van 7,5 stuivers jaarlijks aan de H. Geest van Coorssel en met grondcijns aan de heer, gewone jaarlijkse straatlasten 'deur die gemeijnten te setten'. Nicolaes staat garant voor een goede gicht. Alart Tielens is erin gegicht met recht. Indien de beemd met 'serviteyten' (dienstbaarheden) belast is, zijn ze tot last van de koper zonder dat er iets voor in mindering komt.

 

1640, 15 maart. Blz. 03

Lodowyck Heselmans man en momber van Maria Rubens en Geert Brosis man en momber Margriet Rubens - de huisvrouwen stemmen beiden in zoals blijkt uit de notariële akte van 5 maart 1640, ondertekend Wellens notaris - dragen op aan Peeter Roosen een beemd tussen Hechtel en Coorssel gelegen in Overslach, genaamd 'den Leijnenman', groot 3 dachmael. Hij grenst Dirick Gielens O, des heeren beeck Z, Jan Keeskens W, de erfgenamen van Merten Gintis N 'den Wallinghen Put' (zo!), voor 750 rinsgulden en 2 dobbel ducaten het stuk aan 12 gulden 10 stuivers voor een kermis, boven 20 gulden die komen van hogen die erop werden gesteld. Bij vernadering zal de koper of laatste hoger eveneens 20 gulden profiteren. De verkopers moeten 795 gulden ontvangen: de helft op datum van gichten en de andere helf op Pinksteren eerstkomend. Het geld moet in Beverloo geleverd worden. Het goed is los en vrij van lasten boven de grondcijns aan de heer. Als de koper niet betaalt zoals hier boven staat, zullen de verkopers de kopers mogen 'executeren' alsaf ze ervoor veroordeeld zijn. Lambrecht Witters van Hechtel is in de naam van en voor Peeter Roosen ter gichte gekomen.

Op 5 juli 1640 hebben Lodowyck Heselmans en Geert Brosis bekend dat ze de koopsom met de kermis volledig ontvangen hebben en ze kwijten Peeter ervan.

 

1640, 20 maart. Blz. 08

Voor Convents en Van Postel verschenen Peeter Vaes als man en momber van Catleyn Leuys en Henrick Mommen man en momber van Anna Leuys en tevens als momber voor haar wettige zuster Maria Leus en Jan Gaermans voor hemzelf en voor zijn broer Andries Gaermans. Deze kinderen van Jan Leuys hebben samen gereleveerd een beemd genaamd 'het Reynders Broeck' die hen vanwege hun vader is verstorven. Hij is gelegen in Oversel en grenst Jan Pauwels 1), mr. Jan Vaes 2), Maria Vanden Haut 3) en des heeren aerd 4). De partijen zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1640, 10 mei. Blz. 15v

Jan Polmans, die procuratie heeft (volmacht heeft) vanwege Maria Celien weduwe van Peeter Polmans via akte gepasseerd voor notaris Van Rinckborch hierna geregistreerd, draagt op aan Peeter Stessens een stukje erf onder Schuelen genaamd 'die Schomme' op de Stap gelegen, grenzend Peeter Stessens voorschreven 1), Henrick Beecken 2), Goossen Jaupen 3), de erfgenamen van Geert Leyten 4). Verkocht voor 75 gulden eens boven het derde deel van 2 gulden jaarlijks dat dit deel met het erf van Petrus Stessens dat er naast ligt moet betalen. GP 3 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Peeter Stessens is met recht ter gichte gekomen.

De procuratie.

Op 3 mei 1640 geeft Maria Selien voor de notaris volle macht aan Jan Polmans om gichte te doen aan Peeter Stessens van een stuk erf dat aan haar is gemaakt door haar man Peeter Polmans zaliger om haar wil mee te doen. Dat blijkt uit het testament dat haar man onlangs heeft gemaakt voor de pastoor van Berbroeck. Getuigen: Lambrecht Schranden, Jan Poelmans. Attestor Willem Van Rinckburch notaris.

 

1640, 11 mei. Blz. 18v

Voor Convents en Van Postel heeft Jan Van Haut het goed gereleveerd dat hem is aangekomen na de dood van Sebastiaen Vanden Haut, waar Anna Aechten als tuchter uitgestorven is: een stuk land onder Coorssel gelegen, genaamd 'den Peyper' onder Veurten. Het grenst 'die Hoochstraet' 1), Matteys Bleux 2), de erfgenamen van Peeter Claes en Peeter Van Reppel 3) en Peeter Houmans 4), en al wat hier nog sorteert. Jan Vanden Haut is met recht ter gichte gekomen.

 

1640, 28 juni. Blz. 23

Borg gesteld door Jacop Wagemans in Schuelen aan de heer van Lummen.

Jacop Wagemans draagt op aan zijn zoon Jan Wagemans zijn tocht van 2 vaten land genaamd 'die Heyde' onder Schuelen gelegen, dat grenst aan 'den Coninx Weyer' 1), Jan Corthouts erfgenamen 2), Frans Stapparts aan de twee overige zijden; nog zijn tocht van een half boender broek gelegen aan 't Roier Broeck', grenzend Peeter Vander Linden 1), de erfgenamen van Jan Christiaens 2), 'die steghe' 3), de erfgenamen van joncker Jan van Gelmen 4). Jan Wagemans is hiermee tot tocht en erf gekomen.

Nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Jan Wagemans de voorschreven erven opgedragen als borg voor de kosten en intrest die Jacop, de vader van Jan, zou kunnen schuldig zijn aan de officier hier vanwege zijn ambt hier voor de heer en tevens aan de weduwe of erfgenamen van Henrick Stessens betreffende het feit van dood slaan, dat Jacop gedaan heeft op Henrick Stessens, zoon van Peeter. Jacop is tegenwoordig 'in lite om hem te dechergeren', maar 'in cas van succumbitie' (bezwijken, verliezen) kunnen de officier en de benadeelde partij daaraan hun geld halen. Is in hoede van schepenen gekeerd.

Jan stelt zijn vader weer in zijn tocht.

 

1640, 28 juni. Blz. 25v

Nicolaes Hauwers man en momber van Maria Van Cosen releveert voor hem en voor haar mede-erfgenamen 6 rinsgulden 10 stuivers jaarlijkse rente die aan hen is verstorven na de dood van de ouders van zijn huisvrouw. Ze staat aan panden van Matteys Peeters en Anna Cox in Schuelen. Nicolaes is in de kwaliteit voorschreven ter gichte gekomen.

 

1640, 06 september. Blz. 31

Matteys Cennipmaeckers man en momber van Aleth Minbiers en Steven Bunghen man en momber van Anna Minbiers releveren het versterf dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: een beemd over de Demer in Schuelen, die grenst aan de heer van Lummen N, Jan Bervoets Z, 'den Molenwech' O en al hetgeen hier sorteert. De partijen zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1640, 20 september. Blz. 31

Lambrecht Neven, omwille van volmacht aan hem gegeven door Aerdt Stapparts, heeft opgedragen aan Heuybrecht Sellekaerts een jaarlijkse rente van 6 gulden 5 stuivers zoals Stapparts voorschreven gelden had op huis en hof gelegen in Reu, dat toebehoort aan de erfgenamen van Lambrecht Claes. Verkocht voor 100 gulden Brabants. Betaald. Heuybrecht Sellecarts is met recht ter gichte gekomen.

De procuratie (volmacht).

19 juli 1640 heeft Aerdt Stappaerts verklaard dat hij verkocht heeft aan Hubertus Sellekaerts een rente van 6 gulden 5 stuivers jaarlijks die bepand staat op huis en hof gelegen in Reu, die toebehoren aan de erfgenamen van Lambrecht Claes. Verkocht voor 100 gulden Brabants eens. Deze rente sorteert onder de Loonse justitie in Lummen. Hij verkocht nog een rente van 3 gulden jaarlijks die staat op panden van Claes Haugardts gelegen in Soule (Zool) voor 50 gulden. Deze rente sorteert onder Steyvordt. Aerdt Stapparts vaardigt af mits deze akte mr. Lambrecht Neven en mr. Henrick Swysen, beiden schepenen in Lummen en tevens Servaes Vaes en Pauwels vander Hulst schepenen in Steyvordt samen of apart om in zijn naam voor heer en hof waar het hoort de gichte te laten gebeuren. Hij ontving zijn geld en ze moeten de koper ook kwijten ervan. Opgemaakt in handen van de notaris binnen Herck residerend in het huis van Heuybrecht Sellekarts in presentie van mr. Lambrecht Neven en Johan Clerx als getuigen. Was ondertekend P. Van Kelchteren notaris.

 

1640, 18 oktober. Blz. 38

Lambrecht Marien man en momber van Maria Sreycken, voor hem en voor zijn zwagers en zwagerinnen, releveert het goed dat hen is aangestorven na de dood van Elisabeth Sreycken de zuster van zijn huisvrouw: 2 halsters land gelegen in Veurten onder Coorssel, dat grenst aan Aerdt Jans O, des heeren straet. De partijen zijn ter gichte gekomen.

 

1640, 18 oktober. Blz. 40

Henrick Ceuijpers als man en momber van Dinghen Prels, die hij belooft hier te brengen voor de instemming, draagt op aan het godshuis van Everbode een jaarlijkse rente van 5 gulden die staat aan panden van Oriaen Oriaens en Jan Vrancken in Coorssel, conform aan de eerste gichte ervan, voor 100 gulden eens. Betaald. Mr. Peeter Leyssen is met recht ter gichte gekomen als voorganger van het godshuis voorschreven.

 

1640, 18 oktober. Blz. 40v

Mr. Johan Taelmans, als rentmeester van onze heer, had geprocedeerd op de panden van Jan Polmans gelegen 'opde Stap' onder Schuelen omdat een rente van 6 gulden jaarlijks gevallen tijdens 3 jaren niet werd betaald. De gicht ervan dateert van 3 maart 1634. Er was zover geprocedeerd dat de schepenen de zaak oud genoeg van genachten wezen en de partijen te bedagen tot het geleyt. Op de voorziene dag van geleyt, 18.10, verzocht de rentmeester verder recht volgens de konde die dienaar Wintmolders relateerde gedaan te hebben. Er verscheen niemand om handvulling te doen of er iets tegen te zeggen. Daarop werd aan de rentmeester ris en rijs geleverd in een teken van possessie en hij werd erin gegicht met recht.

 

1640, 08 november. Blz. 41

Nicolaes Smeets, voor zichzelf en voor zijn andere broers Jacop, Jan en Willem Smeets voor wie hij zich sterk maakt, kwijt de panden van Oriaen Philips van 20 stuivers jaarlijks die ze trokken op panden van Oriaen. Voor het kapitaal ontving hij 19 gulden eens en het verloop ervan.

 

1640, 22 november. Blz. 41

Valenteyn Wauters, die het sterfhuis heeft aanvaard van Jan der Wauwe, draagt op aan Gielis Mentens een erf gelegen in Stall in 'den Stevens Hoeck', dat grenst aan Peeter Witters, des heeren straet, Jan Dirix en de heide, voor de aanstaande last van 15 gulden jaarlijks die de kinderen van Gheysbrecht Dirix en Valenteyn voorschreven daarop trekken. Gielis Meyntens is met recht ter gichte gekomen.

Op 12 februari 1641 bekende Valenteyn Wauters dat hij volledig betaald werd van de koopsom door Gielis Meyntens.

 

1641, 10 januari. Blz. 45

Peeter Stapparts zoon van Frans, met assistentie van zijn oom Aerdt Stapparts die zich voor zijn neef Peeter Stapparts sterk maakt omdat die maar 21 jaar oud is, draagt op aan Heuybrecht Sellekarts een stuk land en bos in Lummen in 'de Sloets' waar men naar Linckhaut gaat gelegen. Het grenst Jan Moons O, de beek en des heeren straet. Draagt nog op een rente van 4 gulden Brabants jaarlijks die staat op panden van Henrick Swyns en Gielis Heeren onder Schuelen. Dat grenst 'het Gulicker Velt', Fredrick Hermans en de straat. Verkocht voor 181 gulden 10 stuivers boven alle lasten. De verkoper ontving het geld, GP 1 stuiver, lijcoop nae landtcoop. Clara Bervoets, huisvrouw van Heuybrecht, is met recht ter gichte gekomen. Het land hooft in de hoff Vander Smissen en daarom is het pontgelt voor de rente geschat op 4 gulden.

 

1641, 31 januari. Blz. 47

Scheiding en deling tussen de kinderen van Jan Gathus, namelijk Joris, Mertten en Ida Gathus.

De goederen werden door 'goede mannen' Jacop Smeets, Carel Palmarts den Jonghen en Loich Stapparts getaxeerd. Het gaat om huis en hof in Reu gelegen onder Schuelen, groot 15 halster zaaiens; nog een block genaamd 'die Nieuwe Heyde', 3 halster groot, dat grenst aan Aerdt Stapparts en de erfgenamen van Jan Christiaens; nog een plek genaamd 'den Limbos', 4 halster groot; nog 'den Laeck Bos', die grenst aan Aerdt Stapparts; nog een beemd aan Aerdt Stapparts 'Reu' gelegen, een boender groot; nog een sille broek naast het voorschreven stuk gelegen. Daarop werden ze in twee parten gesteld. Deze werden door het instemmen van Mertten Gathus, een van de condividenten, aan zijn broer en zuster Joris en Ida Gathus gelaten. Mertten zal daar tegen hebben uit deze goederen 25 gulden jaarlijks, dus uit elk deel 12 gulden 10 stuivers jaarlijks. Van de gemeenschappelijke renten zal hij nog eens 9 gulden jaarlijks hebben die staan aan panden van Geert Bolgrij, namelijk aan 'het Donder Velt' en nog een rente van 32 stuivers jaarlijks die staan aan panden van Liben Treckels in 'de Joden Straet'. Hiervoor moeten Joris en Ida de lasten dragen die op de erven uitgaan, boven die aan Mertten zijn gesteld in de deling. Dat gaat om 13 gulden 10 stuivers jaarlijks aan diverse personen en de grondcijns aan de heer. Hiervoor mogen ze aan de deling van Mertten niets in mindering brengen. Ze zullen deze deling onverbrekelijk houden en alle verzwegen lasten en eventuele processen vanwege de deling zullen ze elkaar gelijk helpen dragen en verdedigen. Daarvoor verbindt ieder zijn portie. Joris en Ida Gatis in persoon en Mertten door zijn geconstitueerde mr. Aerdt Vanden Berge staan hun rechten af op elkaars deel van hun deling volgens recht. Ieder werd in zijn deel gegicht op 31 januari 1641.

Procuratie van Mertten Gathus. Blz. 48

Op 28 januari 1641 verscheen Mertten Gathus, soldaat 'vande moghende heeren straten der vereenichde Nederlanden' Hij heeft afgevaardigd en machtig gemaakt met deze akte mr. Aerdt Vanden Berghe om te verschijnen voor de Loonse justitie van Lummen en om daar in zijn naam afstand te doen van delen die in de deling van de patrimoniale goederen, gebeurd in aanwezigheid van goede mannen, aan zijn broer en zuster zijn toegekomen. Hij moet alles doen alsof Mertten zelf zou aanwezig zijn. Mertten stemt ter eeuwigen dage in met hetgeen dat zal gedaan worden. Daarvoor verbindt hij zijn persoon en goederen en hij staat al zijn privileges erop af.

Nadat dit gebeurd is, moet Vanden Berghe in zijn naam opdragen voor de justitie aan Frans Stapparts zoon van Matteeuwis 6 gulden jaarlijks uit 9 gulden jaarlijks, die hem zijn ten deel gevallen. Vanden Berghe moet hem daarvan ontgoeden en Frans erin gichten, zoals hij dat zelf zou doen indien hij aanwezig was, voor de prijs van 100 gulden eens. Mertten ontving dit geld. Getuigen: Marcelis Robyns en Willem Van Bleckenberch. Ondertekend door secretaris Peter Aerts.

1641, 31 januari. Blz. 49

Mr. Aerdt Vanden Berge, uit kracht van de voorgaande constitutie, draagt op aan Frans Stapparts zoon van Mateeuwis, 6 gulden jaarlijks uit een grotere rente van 9 gulden jaarlijks die staat op 'het Dondervelt', een pand van de erfgenamen van Geert Bolgrij. Voor 100 gulden eens. Mertten ontving dit geld in presentie van de getuigen en de secretaris. Frans Stapparts is ter gichte gekomen.

 

1641, 12 februari. Blz. 49v

Aerdt Wellekens en Aerdt Convents als mombers van de kinderen van Gheysbrecht Dirix kwijten Gielis Meyntens en zijn panden, namelijk een erf in Stal in 'den Stevens Hoeck' gelegen, dat Gielis Mentens op 22 november 1640 heeft verkregen van Valenteyn Wauters, van 10 gulden jaarlijks. Hij ontving het kapitaal met de verlopen.

 

1641, 25 februari. Blz. 53

Voor schepenen Convents en Van Postel heeft Peeter Moons alias Beerten opgedragen een beemd die verkocht is met hogen. Hij ligt in Oversel onder Coorsel en grenst Jan Sprengers O, 'den Hooghen Bos' Z, Henrick Tielmans W, Goris Wellens N, tot behoef van Jan Keeskens en Henrick Treuijens. Verkocht voor 700 gulden en 29 hogen. Van deze hogen van 2 gulden komt 20 stuivers aan de verkoper. Leycoop 10 gulden, GP 2 stuivers. Het goed is vrij van lasten op grondcijns na. Henrick Treuyens en Jan Keeskens zijn met recht ter gichte gekomen. De verkoper ontving zijn geld.

 

1641, 25 februari. Blz. 53v

Christiaen Brauwers cum suis releveert het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun grootmoeder: een beemd in Oversel onder Coorssel gelegen, grenzend de erfgenamen van Henrick Bastens 1), 'die Roode Becke' 2), Jacop Wellens 3), Peeter Boelardts 4). Christiaen is voor hem en voor zijn medegeringen ter gichte gekomen.

 

1641, 14 maart. Blz. 55v

Matteeuwis Stapparts, vaderlijke oom van de zoon van Frans Stapparts, heeft ontvangen de rente van 6 gulden jaarlijks aan Willem Bleckenberchs panden en nog een van 2 gulden 10 stuivers aan panden van Jacop Wagemans, die het kind zijn aangekomen na de dood van zijn moeder Margriet Van Swerttenbroeck die er tochtster van was. Hij is door zijn oom en momber ter gichte gekomen.

 

1641, 16 maart. Blz. 56v

Henrick Peuttens, Lambrecht Marien en Willem Dillen hebben het voorschreven erf, gespecificeerd in de conditie, opgedragen aan Quireyn Beckers, voor zover het Loons is, voor 190 gulden en 28 hogen, 3 pattacons voor de huisvrouw van de verkoper, lijcoop nae landtcoop, GP 6,5 stuivers. Quirijn Beckers is met recht ter gichte gekomen. Pontpenningen 8 gulden en 17,5 stuivers.

De conditie.

Conditie en voorwaarden waarop de erfgenamen van Elisabeth Sreycken, namelijk Lambrecht Marien man en momber van Maria Ceuppens, Henrick Ceuppens als man en momber van Anna Ceuppens, Willem Didden als man en momber van Brigida Ceuppens, die na 'kercken geboden' die gebeurd zijn in de kerk van Coorssel, zullen verkopen hun portie of gedeelte zoals hen van hun zuster is toegedeeld. De koper zal 4 schellingen betalen voor conditiegeld en alle onkosten.

De verkopers garanderen dat het erf belast is met nog 2 andere delen samen met 10 stuivers jaarlijks aan de kerk van Coorssel, met grondcijns aan de heer en met dorpslasten. Voor de rest niet belast. De kaars werd ontstoken op 16 maart 1641 volgens de conditiën die berusten onder Nicolaij in Coorssel. De koop bleef aan Quireyn Beckers.

Op 6 maart 1642 heeft Quireyn Beckers aan Dioneys Stevens als voorganger van zijn moeder Cattleyn Ceuppens de naderschap van dit erf bekend. Quireyn kreeg zijn uitgegeven geld terug.

 

1641, 11 april. Blz. 57v

Het kind van Henrick Pauwels en Catharina Vander Eycken, echtpaar zaliger, releveert de goederen die hem aangestorven zijn na de dood van zijn ouders: huis en hof onder Schuelen genaamd 'den Beynen' en nog 6 gulden jaarlijks aan Godfroij Van Blockhem. Servaes Vander Eycken, oom van het kind, is in de naam van het kind ter gichte gekomen.

 

1641, 02 mei. Blz. 59

Jan Pelsers draagt op aan Peeter Tielens een stuk broek genaamd 'denWoumans Dries', gelegen in Schuelen aan de Waterschanse, groot 5 sillen. Het grenst Jan Huveners, Jan Van Loven en des heeren straet, voor 1000 gulden gevalueerd geld en aan de huisvrouw van de verkoper 4 reyxdaelders in stukken. Alle uitgaande lasten zullen aan de koopsom in mindering komen tegen 'den penninck twintich' 5%, met uitzondering van de grondcijns aan de heer die niet in mindering wordt gebracht. De lasten: aan de kerk van Herck 5 gulden 10 stuivers jaarlijks; aan de Bogarden van Diest 2 gulden 10 stuivers jaarlijks; aan de kerk van Schuelen 7,5 stuivers jaarlijks. De verkoper bekent dat hij in afkorting van de koopsom 300 gulden heeft ontvangen, lijcoop nae landtcoop, GP 4 stuivers. De overige koopsom, namelijk geteld op 532 gulden 10 stuivers, blijft staan en daarvoor zal de koper rente geven aan 5%. Peeter Tielens is met recht ter gichte gekomen. Pontpenningen 42 L 5 stuivers 4/3 (is dus 5% op 832 gulden 10 stuivers; L staat voor gulden).

 

1641, 02 mei. Blz. 59v

Peeter Tielens met zijn vrouw draagt op tot pand en onderpand van 26 gulden 17 stuivers jaarlijks het goed beschreven in de voorgaande gicht met valdag jaarlijks op 11 april. Af te leggen met 132 gulden 10 stuivers valuatiegeld (moet 832 zijn natuurlijk, maar het staat er niet) zoals in de tijd van de kwijting zal gangbaar zijn. Jan Pelsers is erin gegicht met recht.

 

1641, 16 mei. Blz. 61v

Frans Stapparts draagt op aan Willem Pansens een stuk land van ongeveer 4 halsters zaaiens groot in Schuelen gelegen, dat grenst aan 'de Manen Straet' 1) en 2), Peeter Stapparts 3). Verkocht voor 125 gulden boven alle uitgaande lasten. Betaald. Lijcoop nae landtcoop, GP 1 stuiver. Willem Pansens is met recht ter gichte gekomen.

 

1641, 01 juni. Blz. 63

Antoen Swinnen draagt op aan Willem Van Rinckborch een stuk land en bos 'opde Stappe' gelegen, dat grenst aan 'den Ghulicker Bos' 1), Joris Leuyten 2), Peeter Coninx 3) en sheeren straet 4); nog een stuk land achter de kerk gelegen, dat grenst aan Peeter Stessens 1), Jan Verneyen 2) en Claes Meynen 3), als een pand en onderpand van 12 gulden jaarlijks. Die vallen jaarlijks op datum van gichten en voor het eerst in 1642. Af te leggen met 200 gulden Brabants lopend geld ten tijde van de kwijting. Antoen staat ervoor gerant dat het goed enkel is belast met 10 stuivers aan Peeter N.; met 4 vaten koren aan de armen van Herck en met 2 gulden jaarlijks aan de kerk van Schuelen. GP 1 stuiver. Willem Van Rinckborch alias Pauli is met recht ter gichte gekomen. Antoen staat garant voor een goede gicht. Antoen betaalde 10 gulden pontpenningen.

 

1641, 03 juni. Blz. 64

Andries Aechten, met instemming van zijn huisvrouw Barbara Causens, draagt op aan Jan Huveners het derdedeel van een heythoeve gelegen in Coorssel 'opde Schrickheyde'. Ze grenst Jan Huveners 1), des heeren aert 2), Peeter Lambrechts 3). Verkocht voor 15 gulden eens, lijcoop nae landtcoop, GP 1 stuiver. Jan Huveners is met recht ter gichte gekomen. De verkoper staat ervoor garant dat het goed enkel is belast met grondcijns aan de heer.

 

1641, 03 juni. Blz. 64

Govardt Put draagt op aan Aerdt Stevens een stuk land onder Coorssel in Haexelaer, grenzend 'die Molenstraet' 1), het pad naar Beringen 2), Jacop Weynen 3), Mertten Kenens erfgenamen 4), in ruil op een ander stuk erf. Dat gaat om een stuk broek van een dachmael groot ongeveer genaamd 'het Riet' onder Stal gelegen, dat grenst aan 'den Scheebeempt' aan 2 zijden, Jan Pauwels 3). Dit broek hooft in de hof van Everbode. Omdat het broek beter is dan het land, geeft Govaerdt aan Aerd nog 112 gulden toe. Betaald met 1 pattacon extra voor Maria Valenteyns de huisvrouw van de verkoper, die met deze verkoop instemt. Leycoop half en half en elk zijn hofrechten, ieder 4 stuivers godsgelt. Aerdt Stevens is met recht ter gichte gekomen.

Pontpenningen 5 gulden 3 stuivers. Hiervan geen pontpenningen omdat het hooft onder Averbode en ze komen dus de meier (daar) goed.

 

1641, 27 juni. Blz. 65

Peeter Loots man en momber van Heylke Teeuwis transporteert aan zijn vader Govardt Loots een jaarlijkse rente van 6 gulden 5 stuivers, zoals hij die trekt aan panden van Pauwels Borremans en die vallen op Sint-Jan. Verkocht voor 100 gulden. Betaald. Govardt Loots is met recht ter gichte gekomen.

 

1641, 27 juni. Blz. 65

Frans Stapparts draagt op aan Matteys Jaers een bos in Schuelen gelegen, een half boender groot, dat grenst aan de erfgenamen van Wauter Taelmans 1), Peeter Stapparts 2), 'die Swert Beeckj' 3), 'die Hooghe Heyde' 4). Opgedragen als een pand voor 9 gulden jaarlijks met valdag op 31 mei. Af te leggen met 150 gulden lopend geld. Matteys Jaers is met recht ter gichte gekomen. Matteys heeft het pontgelt en de hofrechten betaald.

 

1641, 01 juli. Blz. 65v

Mr. Nicolaes Mennekens bekent dat hij betaald is van de koopsom die Alart Tielens hem nog ten achter was van de koop van een beemd onder Coorssel. Die grenst Jan Beckers 1), de erfgenamen van Peeter Smeets 2), Henrick Reynders 3) en 4).

 

1641, 11 juli. Blz. 67

Quireyn Opde Beecke, met instemming van Aerdt Stapparts de oom van zijn kinderen verwekt aan Maria Stapparts, de eerste huisvrouw van Quireyn, die zich voor deze verkoop sterk maakt, draagt op aan Jan Troostens een stuk broek 'opden Herckencandt' gelegen. Het grenst 'die Groote Herck', Jan Poulmans, 'het Rootwater' en de kosterij van Beringhen. Verkocht voor 150 rinsgulden eens. Betaald. Lijcoop nae landtcoop, GP 8 stuivers. De verkoper staat er garant voor dat het goed los en vrij is boven de grondcijns aan de heer. Jan Troostens is met recht ter gichte gekomen. Het geld dat hiervan is gekomen is met ander geld dat komt van verkoop van erven die hoven in de laethoff van Hamel gebruikt voor een beemd onder Herck, die door Quireyn is gekocht van Peeter Van Kelchteren.

 

1641, 21 augustus. Blz. 71v

Dioneys van Beverst als erfgenaam van Amerentia Arnoldi en Maria Scheyven releveert de helft van 2 sillen en een vierdel land in Schuelen, dat grenst aan het klooster van Herckenrode 1), Reynier Fonteniers 2), de straat 3), waarin Jan Minten de wederhelft heeft. Het land is hem aangekomen na de dood van Adriaen Puerters. Dioneys is ter gichte gekomen met recht.

 

1641, 05 september. Blz. 72

Mr. Christiaen Claes, die procuratie heeft vanwege heer Peeter Adriaens cum suis hierna geregistreerd, en nadat hier volgens deze akte de afstand van tocht is gerealiseerd aan de kinderen van Adriaen Adriaens die hiermee gekomen zijn tot tocht en erfelijkheid, heeft opgedragen aan het Godtsheuijs van Averbode een beemd in Coorssel gelegen aan 'den Heyenschen Mispat', genaamd 'den Langen Beempt', voor 100 pattacons. Mr. Peeter Leysen is als rentmeester van het convent van Everbode voor het klooster ter gichte gekomen. Pontpenningen 17 gulden 3 stuivers.

De procuratie.

1641 op 20 juli verscheen voor Peeter Willems, openbaar notaris residerend in Everbode, Adriaen Adriaens van Coorssel. Hij doet afstand met deze akte van zijn tocht die hij heeft van een beemd genaamd 'den Langhen Beempt', ongeveer 1,5 dachmael groot, gelegen in Coorssel omtrent 'den Heynse Mispat', dat grenst aan de E.H. prelaat van Everbode 1), Joannes Beckers 2), Henrick Weynen 3) en Andries Seysens 4), aan zijn kinderen namelijk E.H. Peeter, Maeyke en Cattleyn Adriaens. Hij stemt in met de realisatie van de verkoop die door zijn kinderen is gedaan. Nu tocht en erffelijkheid samen zijn, heeft heer Peeter, pastoor in Schrieck, omwille van procuratie aan hem gegeven door het echtpaar Philips Francois en Cattleijn Adriaens gepasseerd voor notaris Florent residerend in Gendt op 8 april 1641 en ook voor zijn zuster Maeyke die in Diest woont en voor wie hij zich sterk maakt, opgedragen aan het Godtsheuys van Averbode de weg of passage door de beemd van een andere beemd genaamd 'het Baender'. Er zijn vroeger problemen geweest om deze weg te hebben. Heer Peeter heeft wettelijk de erfelijkheid verkocht van deze beemd aan het godshuis van Everbode. Hij is belast met 20 stuivers Brabants erfelijk aan de E.H. prelaat van Everbode en met een halve braspenninck aan de graaf vander Marck. Heer Peeter staat garant voor meer lasten. Verkocht voor 100 pattacons op de conditie hierna beschreven. De E.H. prelaat zal de beemd aanvaarden na dit jaar 1641 op half maart 1642. De verkoper zal de huur van dit jaar 1641 nog trekken. De heer prelaat zal het kapitaal van de rente van 20 stuivers met het jaar 1641 aan zich laten versmelten. Heer Peeters vader Adriaen Adriaens zal van de prelaat voor een kermis een degelijk 'rocklaecken' krijgen en voor Anneke 'die maerte' (meid) van de heer pastoor moet hij 1 pattacon geven. Heer Peeter stelt voor de wettelijke realisatie als garantie zijn kindsdeel. Adriaen Adriaens en zijn zoon heer Peeter hebben ieder in zijn hoedanigheid volmacht gegeven mits deze akte aan mr. Christiaen Claes, schepen in Lummen in de Brabantse bank en aan iedereen die deze last wil aanvaarden om deze akte te tonen en alles te doen wat ze zelf zouden doen indien ze aanwezig waren om deze verkoop te regelen en de koper te gichten. Opgemaakt binnen Schrieck in het huis van de heer pastoor in presentie van Jan Vanden Broeck, schepen, en mr. Ludovicus Eelen, schoolmeester in St.-Jans Schrieck als getuigen. Opgemaakt door notaris Peeter Willems, die ondertekende met getuigen en verkopers.

 

1641, 06 september. Blz. 76

Lenaerdt Coenens als erfgenamen van Henrick Meynen in de naam van zijn huisvrouw Maria Meynen, Jesper Boelen man en momber van Catharina Van Lodtsberghen dochter van Gielis Van Lodtsberghen en Catharina Hesen releveren ieder voor een zesdedeel het versterf dat hen is aangekomen na de dood van Oriaen Porters: de helft van 4 sillen en een halve land gelegen tegen Schelenhoff, dat grenst Fontenies, het klooster van Herckenroeye en sheeren straet. Ze zijn ter gichte gekomen.

 

1641, 19 september. Blz. 78v

Henrick Oriaens draagt op aan Gielis Oriaens een 'uutfanck' aan huis en hof in Coorssel aan den Linden gelegen, die grenst aan Wauter Belen(?), Stockmans. Verkocht voor 10 gulden eens boven de grondcijns. Dit stuk maakt deel uit van een grotere koop onder Brabant. Gielis is ter gichte gekomen.

10 stuivers aan de heer.

 

1641, 05 december. Blz. 80v

Aerdt Pelsers draagt op aan Matteys Van Hamme een stuk land genaamd 'die Roomsche Heyde' onder Schuelen gelegen, dat grenst aan Aerdt Stapparts 1), Servaes Vander Eycken 2), Lemmen Schranden 3), Oriaen Philips 4). Verkocht voor 550 gulden en 32 gulden 10 stuivers voor de huisvrouw van de verkoper. Lijcoop nae landtcoop, GP 3 stuivers 1 ort. Het erf is los en vrij van alle lasten met uitzondering van straatlasten. De koopsom is voldaan. Matteys Van Hamme is met recht ter gichte gekomen.

 

1641, 05 december. Blz. 80v

Mr. Aerdt Vanden Berghe, die procuratie heeft vanwege Coenrardt Boos met zijn huisvrouw Elisabeth Hasen die beschreven is door notaris J. Vanden Kerckhove op 5 december 1641 en die hier aan de schepenen werd getoond, draagt op aan Barbara Garemans een jaarlijkse rente van 2 gulden met de verlopen ervan die staat op panden van Marck Wagemans. Dat gaat om een kemphof van omtrent 3 vaten groot, gelegen omtrent 'den Molenwech' onder Schuelen, grenzend Govardt van Swerttenbroeck 1), Lenaerd Van Swerttenbroeck 2), Geert Wagemans 3), 'die Beynens Stege' 4), voor 32 gulden eens. Betaald. GP 4 stuivers, leycoop 2 vanen bier. Barbara is erin gegicht met recht. Valdag is half maart.

 

1641, 05 december. Blz. 82

Scheiding en deling tussen de kinderen van Jan Gathus zaliger, namelijk Joris Gathus en Godfoij van Blockhem man en momber van Ida Gathus, van hun erfgoederen.

De eerste kavel: huis, stallingen en schuur met het bakhuis en de wermoeshof met een eik die erbij staat achter de paardenstal met 'd'erffve reijsens deycke tot sheeren straet uut', zoals het gelegen is in Reu onder Schuelen; nog het 'Schuerhoffken'; nog 'den Backheuys Hoff', met het driesje en de weide over de Laeck met 'den Catten Bos'. Dit deel is belast met 18 gulden jaarlijks Brabants aan hun broer Mertten Gathus en met andere lasten die eraan zullen gevonden worden. Deze kavel is gevallen aan Joris Gathus.

De tweede kavel is 'den Langhen Hoff' met de boomgaard tegenover het huis en daarbij nog 'den Lummen Dries' en 'de Nieuwe Heyde'; nog 'den Laeck Bosch'; nog het broek zoals het gelegen is 'opt Reuer Broeck'. Deze kavel is belast met 7 gulden Brabants jaarlijks aan hun broer Mertten Gathus en verder met andere lasten die aan deze deling zullen gevonden worden volgens hun eerste deling die is gebeurd een jaar geleden ongeveer. Deze kavel viel aan Godfre Van Blockhem.

Mochten er later aan een deling nog andere lasten gevonden worden die groter zijn dan de waarde van een 'hinne' (hen), zullen de anderen ze moeten helpen dragen. Getuigen: Aerdt Stapparts, Jan Polmans, Willem Bleckenberch en meer andere, op 1 december 1641.

Nadien kwamen ze nog overeen dat Godfre de gehele vrede tegen de Laeck Bossch zal hebben en dragen, waar tegen zijn zwager Joris eens zal geven een 'strunck eycke' die Godfre bekend is. Deze akte was ondertekend: Dionisius Van Rinckborch alias Pauli pastor in Schuelen.

Op 5 december hebben de partijen hun rechten afgestaan op elkaars deel van hun deling. Hier ondertekend door Peter Aerts secretaris.

 

1641, 05 december. Blz. 83v

Op 10 mei 1641 verscheen voor de notaris sr. Mertten Alen die in huur uitgeeft aan Frans Stapparts zoon van Frans van Schuelen zijn winning, aanhang en bijbehoren gelegen in 'Meusen Broeck' onder Oppum een van de buiten kwartieren van de stad Wuestherck, samen omtrent 10 boenders groot, zoals Carel Palmarts daarvoor het gebruik van heeft gehad. Verhuur voor een 'toust' van 3 jaren met ingang van half maart laatstleden en die ten einde komt op half maart 1644. Jaarlijkse huurprijs 150 gulden Brabants. Hiervan moet jaarlijks de helft betaald worden op Allerheiligen en de andere helft op Kerstdag of uiterlijk half maart. Jaarlijks moet voor Mertten Alen ofwel binnen Diest ofwel binnen Hasselt 40 ponden boter geleverd worden. Het eerste jaar moet hij maar 25 ponden boter leveren. De huurder (winne) moet jaarlijks daar 2 zakken appelen leveren en twee koppels jonge hanen. Jaarlijks moet de huurder ook de grondcijns betalen van alle percelen die onder deze winning vallen en ook nog van de andere landerijen van sr. Alen die in hetzelfde gehucht gelegen zijn. Hiervan zal hij aan de huurder een contract geven. Hij zal hiervoor speciaal jaarlijks een 'cop ende een quaert' of koren of haver geven, die ook cijns zijn. Deze 'bietcheynsen' zullen niet aan de prijs in mindering komen. De huurder moet ook jaarlijks alle schattingen en 'ongelden' betalen zonder enige vermindering. Jaarlijks moet 'de winne' twee voeren doen voor de meester naar Diest of Hasselt. Tevens moet hij jaarlijks planten en 'behoorlijck van dornen voorsien' 6 fruitbomen, 12 jonge 'eesteren' en 30 'witte poeten' en enige 'weye poten' op de plaats die de meester zal aanwijzen. Tevens moet de huurder op zijn last 200 walmen steken en hij moet het hele huis onderhouden 'vanden ondersten reybandt nederwerts'. Mocht er verder enige reparatie nodig zijn, dan moet de huurder de latten en de 'vitsen' leveren en op zijn kost. De andere materialen zal hij moeten bijvoeren en de werklieden die de meester voor deze reparatie zal nodig hebben en gebruiken, zal de winne de kost moeten geven.. Het onderhoud van de grachten en sloten moet geregeld gebeuren op zijn last. De huurder mag geen andere landerijen aannemen die niet tot deze winning behoren tenzij het nog andere landen van zijn voorschreven meester zijn die hij zal moeten bewerken 'ten halven vat' jaarlijks op het veld te verdelen. In dat geval zal het deel van de meester eerst in een afzonderlijke plaats in de schuur binnen gevoerd worden om uitgedorsen te worden voor de meester. Bij het dorsen zal de winne de dorsers de kost geven en daarvoor zal hij 'die crinsen cave (kaf) ende tgeheel stroeij' voor zijn beesten krijgen en om 'veddie' (meststoffen) te maken. Het gedorste graan moet hij in Diest of Hasselt leveren zoals de meester wenst. Al de opgaande bomen, 'sunck eycken' en 'affgaenden haut' blijft tot profijt van de meester, maar het ander 'sunck haut' voor zover het 'herstel' gaat, zal de huurder mogen houwen als het 6 jaar oud is en houwbaar, anders niet. Aan het einde van de termijn moet de huurder 2 boender land bezaaid verlaten in het veld, degelijk bemest en 'geregeert sijnde'. Daarvan zal de winne de oogst nadat hij zal uitgevaren zijn tegen de volgende 'winne' de helft van de granen krijgen op het veld te delen, in de schuur ingevoerd en als het door hem daar gedorsen is, blijft al het stro, de krinsen en het kaf voor de volgende huurder. De pachter moet het laatste jaar met al zijn 'bestialen' (dieren) op de winning blijven tot de dag van half maart en hij zal al 'de veddie' daar moeten laten, maar het hooi en stro dat hij dan nog niet heeft gevoederd of gestrooid zal hij mogen wegvoeren.

Frans Stapparts heeft 15 roeden broek verbonden onder Schuelen gelegen, dat grenst aan 'die Krieckels Laeck' en het gemeyn broek; nog een bosje ook onder Schuelen, omtrent een boender groot, dat grenst aan de weduwe van Wauter Taelmans en verder zijn persoon, roerende en erfelijke goederen die hij beschikbaar stelt om dadelijk aan te slaan indien hij zich niet houdt aan deze overeenkomst. De huurder stemt in met realisatie van deze overeenkomst voor alle heren en hoven die bevoegd zijn. Iedere toonder van deze akte mag deze last aanvaarden en vaardigt de verhuurder af. Opgemaakt binnen Hasselt in het woonhuis van de notaris in de Vlaeminx Straet gelegen in presentie van de getuigen Jan van Weddinghen en Henrick Van Es als getuigen. Indien de huurder in fout bleef, kan de huurtermijn op de wens van de meester een einde nemen. GP 4 stuivers Brabants.

Was ondertekend Caproens notaris.

Op 5 december 1641 heeft mr. Jan Vanden Kerckhove, procureur, aan het recht deze conditie voorgelegd en hij heeft in de naam van sr. Mertten Alen de realisatie hiervan verzocht, die Frans Stapparts heeft toegezegd. Het gerecht heeft deze akte gerealiseerd. Ondertekend door secretaris Peter Aerts.

 

1641, 05 december. Blz. 86v

Melchior Van Schoonbeeck heeft gereleveerd in de naam van Aerdt Van Schoonbeeck, de zoon van zijn broer, het versterf dat hem is verstorven na de dood van zijn ouders, waar Matteeuwis Van Schoonbeeck als tochter uitgestorven is: huis en hof 'opt Schuermans Eynde' in Schuelen gelegen en nog een halve beemd 'opde Laeck' onder Schuelen gelegen. Melchior en Pauwels Van Schoonbeeck, vaderlijke ooms, zijn in de naam van Aerdt ter gichte gekomen.

 

1642, 23 januari. Blz. 89

Pontpenningen 12 gulden 1 stuiver.

Antoen Gheysens draagt op aan Jacop Jacops zijn contingent in een beemd in Haexelaer gelegen, die grenst Joannes Weynen O, de beek Z. Verkocht voor 241 gulden eens, lijcoop nae landtcoop, GP 4 stuivers. Alles volgens de conditie proclamatoriaal die daarover is gemaakt en hierna geregistreerd. Jacop Jacops is erin gegicht met recht. De naderschap is achter de conditie geschreven.

De conditie.

23 november 1641. Voorwaarden waarop Antoen Gheysens met proclamatie zal verkopen zijn aandeel van een perceel broek in Haexelaer gelegen, dat grenst aan Joannes Weynen O, Z de beek. Wordt verkocht met bieden en degene die het hoogste biedt, zal de optie hebben om er zoveel hogen op te zetten als hem believen zal. Daarna zal het goed verkocht worden met hogen van 2 gulden per hoge: de helft voor de verkoper en de andere helft voor de koper. Deze beemd is belast met het deel dat Henrick Gheysens hierin heeft en met grondcijns aan de heer, met een 'halff recht evinen' en dorpsschattingen. Het 'quote' dat Antoen Gheysens hierin moet geven is 2 delen en Henrick Gheysens het derde deel. Deze verkoop zal gepubliceerd worden in de volle kerk en nadat de publicatie gedaan is, zal de kaars ontstoken worden voor competente rechters. Degene aan wie de beemd blijft, moet 200 gulden betalen op de dag van verjaren en dan zal hij 10 gulden moeten geven voor de intrest. Indien hij het geld verder laat staan, zal hij elk jaar 10 gulden moeten betalen met valdag op datum van gichten. Indien het gekocht wordt door iemand, die niet kan voldoen, dan zal de verkoop opnieuw gebeuren en hetgeen het dan minder zou opbrengen, moet degene die in gebreke bleef bijpassen. Hij krijgt tevens een boete van 10 goudgulden: de helft voor de officieren en de andere helft voor de verkoper. Mocht het dan meer opbrengen, dan is dit enkel tot profijt van de verkoper.

Degene aan wie het goed blijft moet op 'dertien dach' (Driekoningen) eerstkomend de evie cijns betalen en de schattingen zal hij met Kerstmis e.k. aanvaarden. Bij misverstanden in het bieden, zal de kaars opnieuw ontstoken worden, of zoals de schepenen beslissen die er aanwezig zijn. De verkoper belooft dat hij het goed zal opdragen voor competente rechters als de kerkenroepen gedaan zijn. De koper belooft dat hij de gicht zal ontvangen.

Dadelijk na de gichte moet de koper de koopsom betalen boven de voorschreven 200 gulden en hij zal dan voldoende pand moeten stellen voor de 10 gulden jaarlijks. De koper moet nog leyffcoop geven naer landtcoop, GP 4 stuivers, schrijfgeld 16 stuivers. Opgemaakt in aanwezigheid van heer Machiel a Ligno pastor in Heusden, Henrick Briers en Henrick Sroyen, getuigen. Attestor Cor. Loijens.

Jacop Jacops zette op dit broek 200 gulden en 15 hogen in presentie van de voorschreven getuigen.

Jacop Van Haut hoogde voor dezelfden 2 hogen bij.

Jacop Jacops zette nog 3 hogen in presentie van Matteijs Vaes en Henrick Briers. Nadien deed hij er nog 21 bij in presentie van heer Machiel a Ligno en Henrick Briers. Was ondertekend 'attestor ita esse Cor. Loijens'.

Op 23 januari 1642 werd de kaars ontstoken en gebannen en de koop bleef als ze uitging aan Jacop Jacobs. Ondertekend door Peter Aerts secretaris.

Op 20 maart 1642 bekende Jan Jamar aan Jacop Van Hinsdael de naderschap van dit goed. Hij kreeg zijn uitgegeven geld terug 'et est implesitus'.

 

1642, 31 januari. Blz. 92

Henrick Creijsberch, met instemming van zijn huisvrouw Elisabeth Convens, draagt op aan Govardt Put een stuk broek int Oversel gelegen, dat grenst aan de erfgenamen van Peeter Cnapen 1), de erfgenamen van Heuybrecht Maes 2), de erfgenamen van Jan Cnapen 3) en Jan Pauwels 4). Verkocht voor 875 gulden en 27 hogen, een dobbele ducaet voor een kermis voor de huisvrouw van de verkoper, lijcoop nae landtcoop, Godspenninck 1 schellinck en verder op alle voorwaarden hierna geregistreerd. Govardt Put is met recht ter gichte gekomen. Pontpenningen 45 gulden 15 stuivers.

De conditie.

Henrick Creuysberch zal het voorschreven stuk broek verkopen met proclamatie, kaarsbranding, palmslag en hogen. Degene die het meeste biedt, zal de naaste zijn. Het goed is onbelast op grondcijns aan de heer en dorpslasten na, die tot last van de koper komen. De verkoper staat hiervoor garant met zijn persoon en goederen. Iedereen zal mogen hogen met hogen van 2 gulden Brabants eens: de helft voor de koper en de andere helft voor de verkoper. De koper moet alle onkosten betalen, godsgeld, kaarsgeld, pontgelt, gichtgelt, schrijfgeld van deze conditie een halve pattacon, lijcoop nae landtcoop en alle hofrechten voor de heer.

Op datum van gichten moet de koper de helft van de koopsom betalen en de andere helft op de dag van verjaren. Hiervoor zullen zijn persoon en goederen verbonden zijn, op parate en reële executie met een conde van 15 dagen.

De koper moet aan de huisvrouw van de verkoper voor een kermis een dobbele ducaet geven en hier tegen zal hij zelf voor zijn kloek bod ook een dobbele ducaet hebben voor een palmslag indien hij afgehoogd wordt of indien het vernaderd wordt.

Govardt Put heeft voor het broek de som van 875 gulden Brabants eens gegeven. Hiervoor heeft de verkoper hem de palmslag gegeven en hij verbeterde zijn koop nog met 25 hogen Getuigen: Valenteyn Wauters en Peeter Van Hamme. Was ondertekend: quod attestor Chris. Nicolaij notaris.

Op dezelfde dag werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen voor schepenen Postelmans en Convents.

Valenteyn Vanden Hove stelt nog 1 hoge, Govardt Put nog een en daarvoor bleef het hem na het uitgaan van de kaars.

Op 21 mei 1643 bekende Henrick Cruysberchs dat hij ten volle voldaan is van Govardt Putt aangaande deze koop.

 

1642, 06 februari. Blz. 94

Mr. Aerdt Vanden Berghe heeft, uit kracht van constitutie aan hem gegeven door mr. Jan Baptista Retius als man en momber van N Meeuwkens opgemaakt voor notaris Peeter Seels hierna geregistreerd en tevens in de naam van Henrick Geerts en zijn zuster Cattleyn Geerts vanwege een andere procuratie hierna geregistreerd; nog in de naam van mr. Jan de Meeuwen volgens de procuratie hierna; nog in de naam van mr. Jan de Hannef en zijn zuster volgens de procuratie hierna; nog in de naam van Lambrecht en Willem Corselius met hierna geregistreerde procuratie, in hun naam opgedragen, als erfgenamen van Helena Meeuwkens, aan Goossen Jaupen hun gerechtigheid en successie voor 2326 gulden. De koopsom werd voldaan zoals uit de kwijting hierna blijkt. Goossen Jaupen is met recht ter gichte gekomen. Omdat in de koopsom het geld zit dat gekomen is van de koopsom van Lambrecht Schranden(?), (waarin ook 100 daelders van de vruchten begrepen zijn) van 1150 gulden waarvan de pontpenningen betaald zijn, beloopt het te betalen pontgelt hier van het surplus op 58 gulden 16 stuivers.

De procuraties.

Op 3 december 1641 verklaart heer Johan Baptista Retius, in de beide rechten licentiaat, als man en momber van ... (niet ingevuld) die instemt, dat hij volledig voldaan is door zijn neef Goswinus Jaupen van zijn deel dat hem als echtgenoot aangestorven was na de dood van Jan Corthouts als tochtenaar van Helene Meeuwkens. Hij geeft volmacht aan degene die deze akte toont om Jaupen in zijn naam te gichten in zijn aandeel van de goederen en renten waarover het gaat en waar het nodig mocht zijn. Getuigen: mr. Willem Colen en Christiaen Ceuypers. Quod attestor Petrus Zeels notaris.

 

Op 8 augustus 1640 verklaart Henrick Geerts dat hij van Goossen Jaupen volledig betaald is voor zijn deel van het versterf van Helena Meeuwkens als eigenares en Jan Corthouts als tochter. Hij stelt Goossen in zijn plaats en stemt in met realisatie van de akten waar het nodig is. Hij geeft macht aan de toonder van deze kwijting om de koper te gichten. Gedaan ter presentie van Elbert Naggen en Jan Dries, die tekenden naast de notaris J. Van Hackendovere notaris in Herck.

 

Kwijting in het eigenhandig handschrift van Catharina Geerts voor de ontvangst van 100 gulden 10 stuivers voor haar aandeel van de verkoop vanwege Jan Corthouts zaliger. Ze is tevreden zoals haar broer dat heeft verkocht aan haar neef Goossen Jaupen. Gedateerd op 18 mei 1640 en door haar ondertekend.

 

Kwijting in de naam van de infermerie van het begijnhof van Diest van de ontvangst van Goossen Jaupen van de som van 149 gulden 10 stuivers lopend geld. Ze pretenderen nog meer want er is een Italiaanse pistolet bij die veel te licht is en waarvoor Jaupen belooft ander geld te geven. Hij reserveert tevens de kosten. Ondertekend op 10 juni 1641 door J. Alenus.

 

Procuratie vanwege Lambert Corsselius, scholtet, die zich sterk maakt voor zijn broer Willem Corsselius. Hij verklaart dat ze verkocht hebben aan Goossen Jaupen de goederen die hem en zijn broer zijn aangekomen en al hun rechten erop na het afsterven van Jan Corthouts. Het gaat zowel om de erfoederen als van het geld betreffende de verkoop van het huis die vroeger is gebeurd volgens de condities beschreven voor Caproens. De verkoper betaalt aan hem 300 gulden, en een dobbele ducaet voor zijn huisvrouw en aan zijn broer Willem eveneens 300 gulden en een dobbele ducaet. Corsselius moet het geld nog ontvangen uit handen van Goossen, die de som belooft te betalen op de dag na O.-L.-Vrouw Hemelvaart.

Corsselius stemt toe in realisatie van de verkoop door de toonder van deze akte, ook in naam van zijn broer Willem. De koper heeft voor godsgeld 4 stuivers gegeven, lijcoop nae landtcoop, schrijfgeld 2 schellingen. Opgemaakt binnen Beringen ten huize van Peeter Pauli op 17.02.1640 in aanwezigheid van Jan Van Donroij, Pauwels Maes, Peeter Pauwels en Geert Palmaerts als getuigen. Was ondertekend M Van Donroije als notaris.

 

Op 30 september 1640 stemde Willem Corsselius in met het bovenstaande contract. Hij ontving zijn geld hiervan uit handen van Wauter Van Erpecum vanwege Goossen Jaupen. Willem kwijt Goossen ervan. Opgemaakt binnen Beringen ten huize van Wauter Van Erpecum in presentie van mr. Paulus Vrancken die het geld telde en van Daniel Smeets als getuigen. Was ondertekend M. Van Donroije als notaris.

 

Op 25 september 1640 bekende Lambrecht Corsselius scholtes van Beringen dat hij zijn geld ontving en hij kwijt Goossen ervan. Opgemaakt ten huize Peeter Pauli en in zijn aanwezigheid en die van zijn huisvrouw Appollonia. Was ondertekend M. Van Donroije als notaris.

Secretaris Peter Aerts tekent ervoor dat de voorgaande akten getrouw werden overgeschreven.

 

Op 2 december 1641 heeft heer Johan de Hennef, schepen van de 'reyxer' stad St.Treuijden verklaard dat hij ten volle voldaan is door zijn neef Goswinus Jaupen betreffende zijn deel dat hem aangestorven was na de dood van Jan Corthouts als tochter van Helena Meeukens. Hij geeft aan de brenger van dit handschrift volle macht om Jaupen in al de goederen en renten te gichten voor zover het heer de Hanneff aangaat in alle hoven waar dat nodig is. Omdat zijn zuster Maria de Hannef hierin ook part en deel heeft, draagt hij ook haar deel op aan Jaupen voor 12 gulden Brabants erfelijke rente die te kwijten is met 200 gulden Brabants. De eerst valdag hiervan zal zijn op 'Sinxten' (Pinksteren) aanstaande. Jaupen affecteert deze rente op de voorschreven erven afgekomen van Helena Meeuwkens en verder op al zijn andere goederen. Ze stemmen beiden toe in de realisatie hiervan. Opgemaakt in presentie van mr. Willem Colen en Johanna Gielis als getuigen. Was ondertekend Petrus Zeels notaris.

Op 6 februari 1642 is deze akte voor de schepenen gerealiseerd.

 

Op 13 oktober 1640 verscheen bij de notaris de erentfesten Johan de Meeuwen advocaat van de E.H. van Leuydick. Hij doet afstand van en transporteert met deze akte al zijn rechten betreffende het goed dat hem is aangestorven na de dood van Joannes Corthouts en Helena Meeuwen gelegen in Schuelen aan Goossen Jaupen. De Meeuwen bekent dat hij de koopsom ontvangen heeft en hij kwijt Goossen ervan. De Meeuwen vaardigt Jan Pinten af om in zijn afwezigheid Jaupen te gichten en te goeden voor competente rechters waar de goederen sorteren. Wat Minten zal doen, is goed gedaan. Opgemaakt ten huize van mr. Matteus Lenaerdts binnen de stad Leuydick in aanwezigheid van de getuigen de E.H. kanunnik Johan Bussardt en mr. Matteus Lenaerdts, die ondertekenden als Johan Baissart en Matteus Lenardts. Attestor S. Vaes notaris. Deze akte was nog ondertekend door notaris Andreas Vande Biesemen die verklaarde dat deze akte overeen kwam met de originele van woord tot woord.

 

Op 9 juli 1641 verscheen voor de schepenen van het hoog gerecht van Vliermael Jan Minten als geconstitueerde van Johan de Meeuwen volgens de akte hiervoor. Hij heeft de voorschreven goederen opgedragen aan Goossens Jaupen, die aanwezig is en accepteert, met bekentenis van alle heren en hoven hun rechten. Goossens Jaupen is in de goederen gegicht en gegoed met ban en vrede. Present Herckenrode en Schroots, schepenen. Ondertekend Borremans secretaris. Andreas Vanden Biesemen, notaris, ondertekent dat deze kopie overeenkomt met het origineel. Dat doet tevens de secretaris hier, Petrus Aerts.

 

1642, 20 februari. Blz. 104

Henrick Ceuypers, die procuratie heeft aan hem gegeven voor ons schepenen van Loons recht op 6 februari 1642 door Jan Meynen van Hechtel, legt een gichte voor die gepasseerd is voor de schepenen van Hechtel onder Exel. Hij verzoekt realisatie omdat er enkele erven bij zijn die hier sorteren. Deze gichte werd daarom door deze schepenen gerealiseerd.

Pontpenningen 39 gulden 17 stuivers. Hierna de gichte.

Op 10 maart 1639 Teys Erlinghen, Jan en Tomas Bastens als mombers van de onmondige kinderen van Dierick Bastens zaliger gichten en goeden volgens voorgaande proclamatie Jan Meynen in al de erfelijke goederen van de kinderen die gekomen zijn van de moederlijke goederen, namelijk de goederen van Jeuris Beerten in Hechtel en Coorssel gelegen, alles volgens de inhoud van de voorwaarden hierna geregistreerd. Meynen is ter gichte gekomen.

De voorwaarden.

Conditie waarop de geëde mombers zoals Tys Erlinghen, Tonis en Jan Bastens, zullen verkopen de erfelijkheid die achter gelaten is door Dierick Bastens en Maria Beerten, beiden zaliger. Verkoop op 10 maart 1639 volgens publieke proclamatie van 15 dagen tot 15 dagen in de kerk van Hechtel gebeurd.

De kopers zullen op zich nemen een jaarlijkse rente van 8,5 gulden 5 stuivers aan de erfgenamen van Pauwels Tielens; nog aan Meus Beerten jaarlijks 18 gulden; nog aan Teys Erlinghen jaarlijks 24 gulden; aan Aerdt Van Velthoven jaarlijks 4,5 gulden; aan Griet Rubens erfgenamen jaarlijks 7 gulden 5 oorden; nog aan Aerdt Nouten(?) erfgenamen jaarlijks 26 of 27 stuivers; aan de kerk van Exel 3 gulden jaarlijks; aan de vroegmis in Hechtel en de kapelanen ongeveer 17 stuivers jaarlijks; nog aan Fredrick Paep in Peer 4 gulden jaarlijks; nog aan Sijmon Brouwers kinderen jaarlijks 5 gulden; nog aan de laetmeyer van Averbode jaarlijks 5,5 vat koren; nog aan dezelfde 2 gulden jaarlijks; nog aan de kerk van Hechtel een 'helffken weyns'; nog jaarlijks aan de vroegmisheer van Hechtel 24 stuivers en cijns aan de heer ongeveer een gulden jaarlijks zal de koper allemaal op zijn last moeten betalen. Daar zijn ongeveer 800 gulden 'licht gelt' bij en het overige is zwaar geld. Verder staan er geen lasten meer aan. Voorwaarde is dat de huurder nog twee jaren mag blijven wonen en indien daar nog een noodbouw zou gebeuren, is dat op last van de koper. De koper moet met de huur tevreden zijn. Van het geld dat boven de last komt, zal de helft op de gichte moeten betaald worden en de andere helft op de dag van verjaren. De koper moet aan de onmondigen voor een kermis 20 gulden geven om hen daarmee te kleden, leycoop 6 tonnen bier en uit de lijcoop de 'supplicatie' betalen. De mombers willen dat indien het goed niet genoeg opbrengt, dat ze dadelijk na de koop het mogen 'meynen' met 2 tonnen bier. De koper zal de palmslag hebben en zoveel hogen mogen zetten als hij wenst van 2 gulden de hoge: een voor de hoger en een voor de verkopers. Schrijfgeld 1 ort reyxdaelders, Godtsgelt 1 ort reyxdaelders. Het bleef aan Jan Meynen voor 2125 gulden en hij stelde erop 50 hogen en het bleef aan hem daarvoor. Deze akte was ondertekend door Rutgerus Vaes substituut secretaris.

De procuratie van Joannes Meynen op Henrick Ceuypers.

16.02.1642 heeft Jan Meynen verklaard in massa verkregen te hebben met meer andere goederen onder Hechtel enige gelegen onder Coorssel. Om de heer noch de justitie te 'frustreeren' van pontpenningen of hofrechten, geeft Jan volmacht en vaardigt af met deze akte Henrick Ceuypers om de gicht die in Hechtel of Exel gepasseerd is hier in recht te tonen en te laten realiseren. Opgemaakt in Lummen. Ondertekend door Peter Aerts secretaris.

 

1642, 20 februari. Blz. 106

Op 6 februari 1642 verscheen Jan Meynen voor recht en hij heeft afgevaardigd en gemachtigd met deze akte Henrick Ceuypers om in zijn naam hier voor recht op te dragen aan Jan Van Postel de beemd die hij wettelijk aan hem heeft verkocht volgens de conditie proclamatoriael daarover gemaakt. Ceuypers moet Van Postel erin gichten en goeden zoals hij zelf zou doen indien hij aanwezig was. In justitie op deze datum opgemaakt. Getekend Peter Aerts secretaris.

 

Op 20 februari 1642 heeft Henrick Ceuypers uit kracht van de voorgaande procuratie opgedragen aan Jan Van Postel de beemd in de conditie hierna gespecificeerd en voor de prijs daar vermeld. Jan Van Postel is ter gichte gekomen.

In de marge: vacat.

De conditie proclamatoriaal.

Voorwaarden waarop Jan Meynen zal verkopen een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend 'd'Auwe Beecke' 1), Lenaerdt Wellens 2), Lemmen Witters 3) en 4), onder de volgende conditie. Verkoop met uitgaan van de brandende kaars en degene die het hoogste biedt, zal de 'naeste' zijn. De verkoper garandeert dat het broek los en vrij is met uitzondering van cijns aan de heer en dorpslasten, die tot last komen van de kopers. Hogen met hogen van 2 gulden, waarvan de helft tot profijt van de koper is en de andere helft voor de verkoper. De overige voorwaarden komen overeen met eerdere condities. Zie eventueel daar.

05.02.1642 Jan Van Postel zoon van Jan bood 365 gulden Brabants eens. Hiervoor kreeg hij de palmslag. Getuigen: Peeter Merttens en Henrick Tielmans. Jan verbeterde de koop met 25 hogen. Attestor Christ. Nicolaij notaris.

De verkoper heeft aan zijn koper geschonken dat hij uit deze beemd mag turven zoals hem belieft.

Op 6 februari 1642 werd de kaars ontstoken en wettelijk gebannen. Peeter Aerdts zette nog 1 hoge, Jan Van Postel nog 1 en zo bleef het aan hem bij het uitgaan van de kaars.

Op 30 juni 1643 heeft Jan Meynen bekend dat hij zijn geld ontvangen heeft en hij kwijt Jan Van Postel.

 

1642, 06 maart. Blz. 110v

Henrick Beckers kwijt de panden van Hubertus Kenens, namelijk huis en hof onder Coorssel, van 5 gulden jaarlijks zoals hij daarop trok. Henrick ontving het kapitaal en alle verlopen renten. De eerste gicht dateert van 10 à 11 jaar geleden als Elisabeth Convents gicht Huybrecht Kenens.

 

1642, 06 maart. Blz. 111

Mr. Aerdt Vandenberghe, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Jan Kips als man en momber van Adriana Palmarts die hierna geregistreerd is, draagt op aan Jan Van Hengel een stuk zowel land als weide gelegen onder Schuelen aan 'den Balx Weyer'. Verkocht zoals in het contract hieronder. Jan Van Hengel is met recht ter gichte gekomen.

Het contract en procuratie.

17.02.1642 voor notaris en getuigen verscheen Jan Kips/Cips die als man en momber van Adriaen Palmarts en in haar aanwezigheid en met haar instemming een erf verkoopt door deze akte aan Jan Van Hengel onderdaan van Schuelen. Het goed, zowel land als weide, is ongeveer een boender groot en is gelegen aan 'den Balck Weyer'. Het grenst deze wijer 1), het convent van het begijnhof van de stad Diest 2), Aerdt Stapparts 3) en de weduwe van Joncker Arnem 4). Het is enkel belast met de grondcijns aan de heer. Verkocht voor 15 gulden Brabants jaarlijks met valdag op O.-L.-Vrouw Lichtmis. Af te leggen met 300 gulden Brabants geld zoals in de tijd van de kwijting zal gangbaar zijn en nadat alle intresten afbetaald zijn. Jan Van Hengel heeft momenteel dit land in huur en zijn toust (huurtermijn) loopt pas af over 2 jaren. Indien er zou vernaderd worden, mag hij zijn termijn uitdoen vermits hij een deel van het goed bezaaid heeft met winterkoren. De onkosten zoals schrijfgeld en alle kosten van gichten staan tot last van Van Hengel. Als onderpand heeft Jan Van Hengel zijn huis, hof en aanhang opgedragen ook 'opden Balckweyer' gelegen. Het grenst Claes Cants 1), de weduwe van joncker Arnem 2), sheeren straet 3). Om deze opdracht te vernieuwen voor de justitie waar dit hoort, hebben ze van weerszijden afgevaardigd mr. Aerdt Vandenberghe en iedere toonder van dit contract om deze last te willen aanvaarden. Opgemaakt binnen Hasselt in het woonhuis van de notaris in 'de Vlaminckstraet in presentie van Willem Engelburchs en Jan Van Weddinghen als getuigen. Was ondertekend L. Caproens notaris.

1642, 06 maart. Blz. 112v

Jan Van Hengel draagt op het voorschreven erf dat hij vandaag van Kips verkregen heeft en daarbij nog huis en hof aan 'den Balxweyer' gelegen, dat grenst aan Claes Cants 1), de weduwe van joncker Arnem 2), sheeren straet 3), als pand en onderpand van 15 gulden Brabants jaarlijks met valdag op Lichtmis. Te kwijten zoals hiervoor beschreven in de procuratie. Cips is ter gichte gekomen.

 

1642, 06 maart. Blz. 113

Henrick Beckers kwijt Henrick Wellens en zijn panden van 9 gulden jaarlijks die hij op deze panden trok. Hij ontving het kapitaal met de verlopen.

 

1642, 06 maart. Blz. 113

Mr. Jan Neven, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Goossen Jaupen voor notaris Schuermans, draagt op aan Lambrecht Schranden een erf in deze procuratie gespecificeerd voor een paard en 50 gulden eens. Het paard wordt geschat op 150 gulden. Lambrecht is ter gichte gekomen.

Pontpenningen 10 gulden.

Op 1 maart 1642 verschenen bij de notaris en de getuigen Goossen Jaupen 1) en Lambrecht Schranden 2). Gouswinus Jaupen bekent dat hij in pure ruil geeft een perceel land zoals het gelegen in 'opde Stappe', grenzend sheeren straet 1), Jan Yven 2), Jeroen Oeyen en Quinten Huveners 3) en 4). Het heet 'Peeter Vande Laer Velt' en het ligt bovenaan. Lambrecht geeft aan Goossen een paard 'staende op sijne dreye jaeren' en daarbij nog 50 gulden eens. Betaald. Goswinus belooft dat hij garantie zal geven voor competente rechters en hij stemt in met realisatie van deze akte. Hij vaardigt iedereen af die de last wil aanvaarden om Lambrecht hierin te laten gichten. Opgemaakt in het huis van mr. Machiel Coemans binnen Wuestherck in aanwezigheid van mr. Machiel Coemans en Wauter Van Haeren, getuigen. Op de originele akte stond: attestor Schuermans notaris in de stad Herck.

 

1642, 06 maart. Blz. 116

Godfroij Van Blockhem den Jonghen met zijn instemmende en aanwezige huisvrouw Ida Gathus draagt op aan Aerdt Stapparts een bos genaamd 'den Laeck Bos' in Schuelen onder Reu gelegen, dat grenst aan Stapparts voorschreven in drie zijden en de Laeck 4). Verkocht voor 356 gulden 10 stuivers, lijcoop nae landtcoop, GP 8 stuivers. Stapparts is ter gichte gekomen. Godfroij staat garant voor lasten boven de grondcijns. Pontpenningen 17 gulden 16,5 stuivers.

 

1642, 06 maart. Blz. 118

Voor schepenen Jan Van Postel en Henrick Convents verscheen Jan Sprengers als man en momber van Anna Heuijbens. Hij heeft op zijn persoon een akte van 'ratificatie' hiervoor geregistreerd, gegeven door Henrick Treuyens als man en momber van Catharina Heuybens, Govardt Heuybens voor zichzelf en die zich sterk maakte voor zijn broer Peeter Heuybens en ook met instemming van zijn zuster Cattleijn voorschreven. Samen en elk apart hebben ze opgedragen hun gedeelte in een wijer genaamd 'den Smoers Weyer', die grenst aan sheeren aert en een bos genaamd 'het Ketelken'. Ze verkopen hem aan Jan Gielens voor 85 gulden Brabants eens. De helft moet betaald worden op datum van gichten en de andere helft op de dag van verjaren.. 9 gulden moet als kermis gegeven worden, GP 4 stuivers, lijcoop nae landtcoop. De wijer is onbelast met uitzondering van grondcijns aan de heer en dorpslasten, dat garanderen de verkopers. Jan Gielens is met recht ter gichte gekomen. Opgemaakt op 27 februari 1642 in Coorssel en binnen gebracht op 3 april. Nota: er is hier geen procuratiie binnen gebracht.

Pontpenningen 4 gulden 14 stuivers.

Op 30 april 1643 kwijten Jan Sprengers, Henrick Treuyens en Gonardt Heubens aan Jan Gielens de koopsom van deze koop. Op deze dag heeft Jan Huybens zijn achtste deel ook gegicht aan Jan Gielens zoals op die datum te zien is.

 

1642, 06 maart. Blz. 119

Cattleyn Ceuppens, met assistentie van haar zoon Dioneys Stevens, draagt op aan Lenaerdt a Ligno een erf onder Coorssel in Veurten gelegen, dat grenst aan des heeren straet 1), Laureys Ceuppens 2), Aerdt Stevens 3) en 4). Het wordt opgedragen als pand voor 13 gulden 9,5 stuivers jaarlijks, los en vrij van dorpslasten te leveren. Als onderpand stelt Cattleyn nog het gedeelte dat haar is aangestorven na de dood van haar zuster Elisabeth. Dat grenst Laureys Ceuppens 1), haar eigen erf 2), sheeren straet 3), mr. Gielis Beckers erfgenamen 4). Valdag op Kerstmis en voor het eerst in 1642. Af te leggen met 290 gulden 10 stuivers in geld zoals dan zal gangbaar zijn en met rente volgens verloop van de tijd. Cattleyn staat garant voor een goede gicht en jaarlijkse betaling. Lenaerdt is ter gichte gekomen met recht.

Pontgelt 13 gulden 9,5 stuivers, die Lenardt betaalde en Cattleyn betaalde de hofrechten.

 

1642, 20 maart. Blz. 121

Jacop Van Sonhoven draagt op aan Peeter Bosmans al de goederen beschreven in de conditie proclamatoriael en op alle condities daarin vermeld. De koopsom werd betaald. Bosmans is ter gichte gekomen. Omdat een gedeelte leen is, zijn de pontpenningen hier geschat op 9 gulden 12 stuivers 3/4.

De conditie.

15.02.1642 verklaart Jacop Van Sonhoven dat hij verkocht heeft een stuk erf in Laren onder Lummen gelegen aan Peeter Bosmans. Het betreft een stuk land genaamd 'den Quaeden Hoff', dat grenst aan sheeren straet aan 2 zijden; nog een stuk land dat aan sheeren straet grenst aan 3 zijden en Frans Valeckants alias Schepers 4); een stuk land genaamd 'die Schomme', dat grenst aan Anna Van Hinsdael O, Gielis Moons W. Prijs: 325 gulden Brabants, lijcoop nae landtcoop, GP 16 stuivers voor de kapel van Pael en 16 stuivers voor 't'Roosen Cransken' in Beringhen en een halve pattacon ter ere van de kapel aan de Bueckenboom, schrijfgeld een halve pattacon, pontgelt en gichte staan tot last van de koper. Hierna worden de verkoopcondities beschreven zoals gewoonlijk met kaarsbranding en hogen van 2 gulden per hoge. Zelf te lezen in het origineel indien interesse. Het goed is enkel met schattingen en grondcijns belast, namelijk 2 capoenen en 7 orden jaarlijks en het maaien aan sheeren deyck. Het hout op het goed is voor de verkoper. Het goed is verhuurd voor dit jaar en de koper zal de huur optrekken. Betalen op de gichte.

Opgemaakt binnen Beringhen ten huize van Herman Bormans ter presentie van mr. Jan Wauters, Loeye Reynders, Baltis Wauters, Antoen Gaethoffs en de ondergetekende L. Corselius.

Boven de voorschreven prijs hoogde Peeter Bosmans 20 hogen. Baltis Wauters verbeterde met 3 hogen, daarna Peeter Bosmans met 2 hogen,. Zelfde getuigen en ondertekend door L. Corselius.

Op 30 februari verbeterde Peeter Bosmans deze koop ten huize van Hermans Bormans in Beringhen nog met 23 hogen ter presentie van Herman en Jan Bormans. Peeter Loots verbeterde nog met 1 hoge. Dadelijk daarna verbeterde Peeter Bosmans nog met 1 hoge.

Op 6 maart 1642 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en als ze uitging bleef de koop aan Peeter Bosmans.

Op 20 maart verklaren koper en verkoper dat in de conditie nog bepaald werd dat de kermis 3 pattacons bedraagt. Wordt toegevoegd aan de conditie.

 

1642, 20 maart. Blz. 123v

Jan Lemmens, als vaderlijke momber van zijn kinderen verwekt uit de schoot van Anna Baten in zijn eerste huwelijk, en met hem Jan Baten moederlijke oom van de kinderen dragen op aan Matteys Lemmens de helft van 2 renten. De ene is van 3 gulden 10 stuivers jaarlijks en staat aan panden van Jan Van Loven als tochter onder Schuelen. De andere bedraagt 4 gulden 15 stuivers jaarlijks en staat aan panden van Willem Sroyen. De hooft penninghen (het kapitaal) bedraagt in het geheel 110 gulden. De helft ervan behoort aan Matteys toe in erfdom (eigendom). De mombers beloven dat ze het geld zullen aanleggen tot profijt van de kinderen. Matteys Lemmens is ter gichte gekomen.

 

1642, 03 april. Blz. 124

Henrick Sweerts, voor zichzelf en voor zijn zusters en broers, releveert het versterf dat hen is verstorven na het overlijden van hun broer Matteys Weerts: een stuk erf in Castel onder Coorssel gelegen, dat grenst aan Berttel Vanden Weyer, Matteys Bleux die de wederhelft vandaag verkregen heeft en Henrick Witters. Ze zijn ter gichte gekomen.

 

1642, 03 april. Blz. 127v

Henrick Sweerts draagt op het erf beschreven in de volgende conditie voor de prijs die daar is gesteld en volgens de voorwaarden. Verkocht aan Matteys Bleux die erin gegicht en gegoed is met recht.

De conditie.

Henrick Sweerts verkoopt een stuk erf, zowel land als weide, gelegen onder Stal in Castel dat grenst aan Matteys Bleux aan 2 zijden en Geert Pinxten 3), 'de Broeckstraet' 4), volgens de volgende condities. Verkoop met proclamatie in de kerk van Coorssel, kaarsbranding en hogen, palmslag aan de hoogste bieder. Het goed is belast met 100 gulden kapitaal en met grondcijns aan de heer en dorpslasten, die niet zullen in mindering komen aan de koopsom. Hogen van 2 gulden Brabants per hoge waarvan 1 gulden voor de verkoper en 1 voor de koper. Regels indien iemand niet kan betalen te lezen in de akte.

Alle onkosten zijn tot last van de koper: godtsgelt, gichtgeld, kaarsgeld, pontgelt, schrijfgeld een halve pattacon, lijcoop nae landtcoop en alle andere onkosten. Voor een kermis moet de koper aan de verkoper 10 gulden geven, waar tegen de koper voor een palmslag voor zijn kloek bod 10 gulden zal krijgen indien hij afgehoogd wordt. Op datum van gichten moet 50 gulden betaald worden en voor de rest moet de koper jaarlijks intrest betalen aan 5% vanaf datum van gichten. Op datum van gichten aanvaarden met de huur vermits het verhuurd is.

Matteys Bleux bood boven lasten 225 gulden Brabants eens. Henrick Sweerts sloeg hem daarvoor de koop toe en gaf hem de palmslag. Matteys verbeterde de koop met 25 hogen. Getuigen: Jan Van Postel en Valenteyn Vanden Hove. Attestor Christianus Nicolaij notaris. Op 3 april 1642 werd de kaars ontstoken en wettelijk gebannen en als ze uitging, bleef de koop aan Matteys Bleux.

Pontpenningen 13 gulden 2 stuivers.

1642, 03 april. Blz. 129

Matteys Bleux draagt op aan Henrick Sweerts het voorschreven erf en daarbij nog zijn kindsgedeelte als pand voor 10 gulden jaarlijks die vallen op datum van gichten. Te kwijten met 200 gulden eens in geld zoals dan zal gangbaar zijn en met rente volgens de tijd. Henrick is ter gichte gekomen met recht. Matteys staat garant voor een goede gicht.

Op 16 juni 1644 kwijt Henrick Sweerts aan Mattys Bleux deze rente voorschreven.

 

1642, 22 mei. Blz. 132v

Catharina Van Beuylen, priorinne van Rottum, kwijt in de naam van het klooster de panden van Jan Vander Eycken van de 22 rinsgulden jaarlijks zoals het voorschreven godshuis op zijn panden in Schuelen trok. Ze ontving het kapitaal en alle verlopen en stemt in met de cassatie (vernietiging, schrapping) van de brief die ervan is gemaakt.

 

1642, 22 mei. Blz. 132v

Jan Claes en Henrick Weerts dragen op aan Machiel Pinxten hun part en deel dat hen toebehoort in een stuk erf genaamd 'den Driesch' onder Coorssel in Castel gelegen, dat aan hen is verstorven na de dood van hun broer Matteys Weerts. Het grenst Berttel Vanden Weyer, Geert Pinxten en Matteys Bleux. Verkocht voor 100 gulden en 2 pattacons het stuk aan 3 gulden 5 stuivers, GP 4 stuivers, lijcoop nae landtcoop. De koopsom werd voldaan. Machiel Pinxten is met recht ter gichte gekomen. De verkopers staan garant voor alle lasten boven de grondcijns aan de heer en straatlasten en tevens voor een goede gicht.

 

1642, 22 mei. Blz. 132v

Machiel Daniels als tochter en Peeter Reynders als oom en momber van erfman Jan Daniels dragen op aan Jan Meynen een beemd in Coorssel onder Oversel gelegen, die grenst aan Jan Schoenmaeckers O, Peeter Beckers W, 'den Hooghen Bos' 3), voor 450 rinsgulden eens. Hiervoor belooft de koper een rente te transporteren in Hauthalen van 12 gulden jaarlijks en in Hechtel van 6 rinsgulden jaarlijks aan panden van Marie Ermen. Dat gaat over een oude rente en die wordt geschat op 150 gulden. De rest zal de koper contant betalen. Voor een kermis geeft hij nog 4 pattacons, GP 3 stuivers, leycoop 10 gulden. De verkoper staat er garant voor dat de beemd los en vrij is boven de grondcijns en straatlasten. Jan Meynen is ter gichte gekomen. De verkoper schenkt aan de koper een 'roeye moers' om zijn profijt mee te doen. Pontpenningen 23 gulden 3 stuivers.

 

1642, 05 juni. Blz. 135

Meester Machiel Coomans heeft in de naam van de commandeur van Bernesum de goederen gereleveerd die aan de commanderije toebehoren, gelegen onder Schuelen. Jan Roelandts is er als gichtdrager uitgestorven. Mr. Machiel is in de naam van de commandeur en als sterfelijke gichtdrager ter gichte gekomen.

 

1642, 03 juli. Blz. 136

Anna Vanden Nuffele, die weduwe is van Joannes Gielis en nu getrouwd met Jan Vanden Biesemen soldaat van het garnizoen in Sellick, releveert huis en hof in Schuelen met 4 vaten land daaraan gelegen. Het grenst des heeren straet 1), Peeter Tielens 2), de erfgenamen van mr. Jan Neven 3), Godfroij van Blockhem 4). Het is haar door het testament van Jan Gielis gelegateerd. Ze is 'sonder prejudicie eens yders goet recht' ter gichte gekomen.

 

1642, 24 juli. Blz. 139

Voor mr. Willem Neven, Lambrecht Neven en Swysen, schepenen, verscheen Dioneys Van Beverst die zich sterk maakt dat hij al de documenten betreffende zijn gerechtigheid zal binnen brengen, nog Jesper Boelen als man en momber van zijn huisvrouw Catharina Van Losberghen van wie hij de toestemming zal binnen brengen en in de naam van zijn oom Philips Holen voor wie hij zich sterk maakt; de kinderen van wijlen Peter Vanden Vinne en Emerentiana Vanden Laer voor wie Jesper Boelen en mr. Jan Scharenbaert en ieder van hen apart zich sterk maken voor de opdracht en het ontvangen van het geld; nog mr. Jan Scharenbaerts in zijn eigen naam en voor de voorgaande partijen zich sterk makend. Ze dragen op aan Joan Taelmans de goederen hierna in de conditie vermeld. Taelmans wordt erin gegicht en gegoed met manisse en vonnisse.

De conditie.

Conditie proclamatoriael waarop Dioneys Van Beverst, Jaspar Boelen als momber van zijn huisvrouw Catharina Van Losberghen en in de naam van zijn oom Philips Hosen voor wie hij zich sterk maakt, de kinderen van Peter Vanden Vinne en Emerentiana Vanden Laer zaliger met toevoeging van hun moederlijke oom Jan Vanden Laer en mr. Jan Scharenbaerts met zijn consorten zullen verkopen met uitgang van de brandende kaars een stuk land gelegen onder Schuelen 'opden Belick', ongeveer 2 sillen en een half groot. Het grenst Jan Minten 1), des heeren straet 2) en 3), de erfgenamen van Renerus Fonteniers. Verkoop na drie proclamaties in de kerk zowel in Herck als in Schuelen van 14 dagen tot 14 dagen vanaf 5 mei 1642.

De koper moet alle onkosten van de conditie betalen: gichtgelt, schellen en bellen, proclamatiegelt, schrijfgeld 1 pattacon enz. Hij moet tevens de pontpenningen van de koop betalen, lijcoop nae landtcoop, GP 1 blauwmuser. De 'obtinent' koper zal op dag van gichten schieten de hoofdsom van de koop, de lasten indien er zijn eraan in mindering te brengen en de grondcijns kort niet. De palmslag zal gegeven worden aan de koper voor zijn kloek bod indien hij afgehoogd of vernaderd wordt, namelijk 1 dobbelen ducaet of de waarde ervan. Hij zal zoveel hogen mogen stellen als hij wenst en ook anderen mogen hogen stellen van 2 gulden per hoge: 1 voor de verkoper en 1 voor de hogers om onder mekaar verdeeld te worden. Een niet-solvente koper aan wie het goed valt, zal boven 'refusie' van alle onkosten van deze conditie een boete krijgen van 10 dobbel ducaten: de helft voor de heer en de andere helft aan de koper die wel voldoet. Het land zal weer verkocht worden binnen korte tijd daarna. Als het dan minder opbrengt, zal de falende partij het verschil moeten bijpassen en eventueel zal het gehaald worden op zijn goederen. Mocht het meer opbrengen, dan is dat tot profijt van de verkopers alleen. Bij misverstanden zal de kaars opnieuw ontstoken worden op de hoogste hoger volgens de raad die de aanwezige schepenen zullen geven. De bomen die op het goed staan, zullen door Jaspar Boelen moeten afgehouwen worden want hij heeft die gekocht van zijn medeverkopers.

Op 19 mei 1642 heeft mr. Johan Taelmans boven alle clausules van deze conditie geboden 400 gulden Brabants eens en 50 hogen erop gezet. Jaspar Boelen, mr. Jan Scharenbaerts met Jan Vanden Laer als gemachtigde van Dioneys Van Beverst en ook in de naam van de kinderen van Peter Vanden Vinne en Emerentiana Vanden Laer en voor de andere consorten zich sterk makend, hebben de palmslag gegeven aan sr. Johan Taelmans voorschreven maar de koper moest 'capteren' van Jesper Boelen over de bomen die op het land staan zoals Taelmans 'gecapteert' heeft, namelijk dat de bomen zouden blijven staan. Getuigen: sr. Franciscus de Spreemont en Lambert Neven, schepenen van de stad Herck. Attestor Paulus Wentmolders notaris. Deze notaris tekenende ook voor een gelijkluidende kopie. Daarna tekent ook secretaris Peter Aerts dat hij de akte juist heeft overgeschreven. (Capteren: overeenkomen, overnemen ..)

 

1642, 02 oktober. Blz. 144

De kinderen van Henrick Schrooten hebben gereleveerd het bos dat hen is verstorven na de dood van hun ouders, gelegen in Schuelen. Het grenst Jan Hermans 1), Wintmolders erfgenamen 2), de kinderen van Frans Stapparts 3). Peeter Stapparts schoonzoon van Henrick voorschreven is voor zichzelf en voor zijn consorten ter gichte gekomen.

 

1642, 02 oktober. Blz. 144

De erfgenamen van Henrick Schepers door Lambrecht Neven releveren de rente van 8 gulden jaarlijks zoals hen verstorven is na de dood van hun ouders. Ze staat aan een sille land in Worpt gelegen bij 't Hooch Block'. Lambrecht Neven is in de naam van de erfgenamen ter gichte gekomen.

 

1642, 16 oktober. Blz. 144v

Geleyt door sr. Jan Taelmans, de rentmeester van onze heer, op een stuk erf onder Coorssel genaamd 'die Paelmans Hoeff' omdat de grondcijns niet werd betaald. De procedure was gevolgd tot de vierde genachte inbegrepen en de zaak werd gewezen oud genoeg van genachten te zijn. Op 16 oktober verzocht de rentmeester verder recht volgens de conde die gerechtsdienaar Peeter Mertten relateerde gedaan te hebben tegen heden aan Aerdt Heynus. Omdat niemand verscheen om de rentmeester te voldoen, werd hem ris en rijs geleverd in een teken van possessie en hij werd in de beklaagde panden gegicht.

Op 9 juli 1643 heeft Jan Beckers deze evictie 'gepurgeert' en hij werd weer met instemming van de rentmeester erin gegicht.

 

1642, 30 oktober. Blz. 147v

De kinderen van Aerdt Jans releveren het versterf dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: 'het Crom Block', 'den Faten Poel' en nog een opheldinge in Linckhaut voor zijn huis; 'die Schuelen Heyde'. Aerdt Jans cum suis is ter gichte gekomen.

 

1642, 11 december. Blz. 158

Peeter Aerdts van Loumel heeft opgedragen een beemd gelegen onder Schuelen genaamd 'den Poel', waarvan Peeter Tielens de wederhelft heeft, aan de kerk van Lummen als pand en onderpand voor een jaarlijkse rente van 5 gulden. Valdag op Sint-Thomasdag. Ze zijn te kwijten met 100 gulden in geld zoals dan zal gangbaar en gevig zijn in het land van Luydick en met rente volgens de tijd. Heer en meester Peeter Neven is erin gegicht en gegoed in de naam van de kerk. Aerdts staat garant voor een goede gicht.

60 gulden voorschreven zijn gekomen van een rente van 3 gulden jaarlijks die door Huybrecht Spunx gekweten is met de verlopen en de resterende 40 gulden zijn gekomen van Jacop Tielens en Peeter Clocluyders die deze som gegeven hebben van het slot van hun rekening. Pontgelt 5 gulden.

 

1643, 05 februari. Blz. 166

Margriet Schabben en Peeter Smeets releveren na de dood van hun halfbroer Jan Schabben twee vaten land onder Schuelen bij Loich Stapparts gelegen. Het grenst Loich Stapparts, die steghe, Michaelis Palmarts en Frans Schepers; nog twee gulden jaarlijks aan panden van Frans Schepers. Ze zijn ter gichte gekomen.

 

1643, 05 februari. Blz. 166

Margriet Schabben met assistentie van haar schoonvader Marcelis Robyns draagt op aan Peeter Smeets haar deel van het voorschreven land en de rente vernoemd in het voorgaande relief voor 100 gulden Brabants eens boven de lasten die erop uitgaan, GP 1 stuiver, lycoop 3 gulden. Peeter Smeets is ter gichte gekomen. Omdat in deze koop ook haar deel van huis en hof is begrepen die hoven onder Malenpeert, is het pontgelt hier geraamd op 25,5 stuivers.

 

1643, 05 februari. Blz. 166v

Peeter Smeets draagt op aan Jan Poelmans het huis en hof hovende in Malenpeert en het land dat hier in het Loons hooft zoals voorschreven is als pand voor 10 gulden Brabants jaarlijks vallend op datum van gichten. Ze staat te kwijten met 166 gulden Brabants hier lopend geld en met rente volgens de tijd. Poelmans is met recht ter gichte gekomen. Poelmans heeft voor gicht betaald 7 stuivers en ook het pontgelt hier dat 2 gulden 15 stuivers 1 ort bedraagt.

 

1643, 05 februari. Blz. 167

Geert Gressens, als gesurrogeerde (in de plaats van) en die zich sterk maakt voor Jan Peurters aangaande de koop die Peurters met uitgang van de kaars is gebleven en die hij gedaan had tegen Aerdt Van Nerim, heeft vrijwillig in zijn plaats verder gesurrogeerd Jacob Kenens, die deze koop tussen halm en heer pretendeerde te vernaderen. Aerdt Van Nerim, met zijn wettige momber Jan Querynen, heeft opgedragen aan Jacop Kenens voorschreven de helft van een beemd naast de 'Herck' gelegen. Hij grenst 'de Herck' 1), mr. Jan Neven 2) en Cattlyn Vossens 3). De verkoop gebeurde volgens de conditie en voorwaarden geregistreerd voor de Brabantse buiten justitie. Aerdt is voldaan van deze verkoop en hij staat garant voor een goede gicht. Jacop Kenens is ter gichte gekomen. Het pontgelt is hier gerekend op 2 gulden 10 stuivers.

 

1643, 19 februari. Blz. 168

Pauwels Vanden Haut heeft opgedragen aan Bertel Quintens een perceel broek in Coorssel aan de schans gelegen. Het grenst Mertten Merttens O, Margriet Smeets W, Wouter Moons Z en sheeren straet N. Verkocht voor 200 gulden Brabants eens en nog 15 hogen van elk twee gulden die half en half gaan naar koper en verkoper. Berttel Quintens is met instemming van de eerste koper Jeronimi Peelenders erin gegicht volgens de condities die hierna werden geregistreerd. Als de koop vernaderd wordt, zal de koper de huur trekken.

Daarna volgen de condities van 10 oktober 1642. Pauwels Vandenhaudt heeft bekend dat hij wettelijk verkocht heeft aan Jeronimus Peelenders een perceel broek gelegen binnen Coorssel, zoals hiervoor gelegen omtrent de schanse, dat sorteert onder de Loonse justitie. Het is verkocht met hogen en kaarsbranding onder de condities die volgen. Het perceel is los en vrij op 1 oort grondcijns na. Iedere hoge geldt 2 gulden Brabants eens: 1 voor de verkoper en 1 voor de koper. Enkel de koper zal mogen hogen totdat de kaars wettelijk ontstoken en gebannen is. De huurder zal zijn termijn mogen uitdoen. Koopsom betalen op dag van gichten. Indien het broek binnen het jaar vernaderd wordt, zal de koper de jaarhuur trekken voor het missen van zijn geld. Indien er iemand hoogt die de koop niet kan voldoen en de kaars gaat op hem uit, dan zal de kaars opnieuw ontstoken worden. Brengt het dan minder op, dan zal het verschil gehaald worden bij de falende koper.

Pauwels Vanhaut heeft de palmslag gegeven aan Jeronimus Peelenders voor 200 gulden Brabants eens en 2 pattacons voor de huisvrouw van de verkoper. Hier tegen zal de koper voor zijn 'vroemichyt' ook 2 pattacons hebben in specie die niet in de hogen inbegrepen zijn. Lijcoop nae landtcoop, GP 16 stuivers, schrijfloon een halve pattacon. Jeronimus stelt er nog 10 hogen op. Opgemaakt in presentie van de getuigen Henrick Geerdts, Peeter Oreaens en Jan Goris. De verkoper ondertekende deze koopakte met een merkteken en Jeronimus schreef zijn naam.

Op 20 oktober daarna werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen ten huize van Jan Van Postel binnen Coorssel. Jeronimus stelde nog 2 hogen, Jan Van Postel nog 2, Jeronimus nog 1 en daarmee bleef het aan hem als de kaars uit ging. Dus 200 gulden Brabants eens en 15 hogen. Attestor Petrus Jans.

Op 17 februari 1644 heeft Berttel Quintens de naderschap van deze koop bekend aan Peeter Vaes. Hij kreeg zijn geld terug en Peeter Vaes is ter gichte gekomen.

 

1643, 05 maart. Blz. 173v

Mertten Tijs, oud in de twintig jaren, verklaart dat hij verkocht heeft aan Jan Stockmans een stuk land in Coorssel gelegen, dat grenst aan mr. Jan Vaes 1), Nicolaes Melis 2), sheeren straet 3), voor 220 gulden en 4,5 pattacons. Het sorteert onder deze jurisdictie voor 2/3. Het overige 1/3 werd vandaag gegicht in de Brabantse bank. In jaarlijkse huur bracht het voor Mertten nauwelijks 4 vaten rogge op en hij heeft het nu verkocht aan de hoogste prijs omdat hij het door zijn ongeneeslijke kwalen in zijn benen 'grootelyx van noode heeft' voor zijn onderhoud. Met interventie van zijn momber Peeter Vaes die dit goedkeurt, heeft hij hetgeen hier sorteert opgedragen aan de koper met de instemming dat hij de gichte zal laten volgen na betaling van de koopsom of na het bekennen van een rente op degelijke panden te hypothekeren. Mertten staat garant voor alle lasten boven de grondcijns aan de heer.

 

1643, 05 maart. Blz. 175

Peeter Van Buylen man en momber van Lucie Baerts, verklaarde voor 'schautent ende schepenen der justitien van Helchteren' dat hij verkocht heeft aan Andries Goossens een beemd genaamd 'den Clys Beempt' voor de prijs vermeld voor de justitie van Helchteren. Omdat hij zijn koper garantie wil geven dat de beemd enkel hem toebehoort, draagt Peeter al zijn panden op die hij tegenwoordig bezit en nog zal verkrijgen, zijn persoon en roerende en onroerende goederen.

 

1643, 05 maart. Blz. 175v

Margriet Engelen weduwe van Jan Schepers met assistentie van Jan Smeets en Henrick Loyens, haar geleverde mombers voor deze opdracht, heeft een stuk land opgedragen onder Schuelen gelegen bij 'den Ghulicker Bossch', dat aan dit bos grenst 1), Lodowyck Stapparts 2), als pand en onderpand voor 3 gulden jaarlijks die ze met deze gicht bekent aan Jan Poelmans. Valdag jaarlijks op datum van gichten. Te kwijten met 50 gulden eens in geld dat dan zijn koers en loop zal hebben en met rente 'naer teyts gelanck'. Jan Poelmans is met recht ter gichte gekomen. Margriet staat garant voor een goede gicht. Jan Poelmans betaalde de pontpenningen 2 gulden 10 stuivers en de hofrechten belopend op 10 stuivers.

 

1643, 26 maart. Blz. 187v

Fredrick Hermans, met instemming van zijn huisvrouw Catharina Lieffsoens, draagt op aan Marie Van Duijck weduwe ('relicta') van Jan Swinnen een stukje land aan 'de Ruijer Heyde' gelegen, dat grenst aan de Zusters van Hasselt 1), Jan Swinnen 2) en des heeren straet 3). Verkocht voor 135 gulden Brabants eens en 1 pattacon voor de huisvrouw van de verkoper, lijcoop nae landtcoop, GP 2 stuivers. Fredrick ontving zijn geld en hij staat ervoor garant dat het goed enkel is belast met grondcijns aan de heer.

Pontpenningen 6 gulden 1 stuiver 1 ort.

 

1643, 30 april. Blz. 190v

Jan Huybens met assistentie van Jan Sprengers, zijn momber, draagt op aan Jan Gielens het achtste deel in een wijer gelegen in Oversel, genaamd 'Slangens Weyer', die grenst in zijn geheel de heide, het bos genaamd 'het Ketelken' en Jan Hoex. Verkocht voor 40 gulden en 15 stuivers Brabants die de verkoper bekent ontvangen te hebben. GP 2 stuivers, lijcoop nae landtcoop. De wijer is onbelast boven de straatlasten. Jan Gielens is erin gegicht met manisse en vonnisse. Pontgelt 2 gulden 1 blanck.

 

1643, 30 april. Blz. 191

Jacop Wagemans staat zijn tocht af van huis en hof in Schuelen 'opde Stap' gelegen, 6 halsters zaaiens groot, dat grenst aan des heeren straet, de erfgenamen van Jan Corthouts, Gielis Luijten en verder al de goederen die hij in tocht bezit, aan zijn voorzoon Jan Wagemans. Jan is hiermee tot tocht en erfdom gekomen.

Nu tocht en erfdom samen zijn, draagt Jan Wagemans op aan Machiel Blommarts het voorschreven huis en hof en al de andere goederen die hem toebehoren, als voor voorkind, als pand en onderpand van 5 gulden jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te leggen met 100 gulden lopend geld en met rente volgens het verloop van de tijd, alles los en vrij van belastingen te betalen. Machiel is ter gichte gekomen. Het geld is gekomen van 100 gulden kapitaal van een rente die door de erfgenamen van Peeter Postelmans den Jonghen zijn afgelegd.

Jan stelt zijn vader weer in de tocht. Solvit Bloemarts pontpenningen 5 gulden, rechten 12 stuivers.

 

1643, 30 april. Blz. 192

Mr. Jan Vaes als man en momber van Maria Tielens kwijt de panden van Jan Robyns van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks, die hij op 'den Torff Beempt' van Jan Robyns trok. Hij ontving voor het kapitaal 170 gulden met alle verlopen.

 

1643, 21 mei. Blz. 196

Lambrecht Marien man en momber van Maria Ceuppens, Dionijs Stevens in de naam van zijn moeder Cattlyn Ceuppens, Henrick Ceunen man en momber van Anna Ceuppens, Willem Dillen man en momber van Brigida Ceuppens releveren een halve halster land gelegen in Veurten onder Coorssel in een hof, voorheen huis en hof van Henrick Ceuppens; een veerdel van een dachmael broek in Haxelaer gelegen, genaamd 'tGesuer'. Deze goederen zijn hen verstorven na de dood van Laurys Ceuppens, de broer van hun huisvrouwen. Ze zijn ter gichte gekomen.

1643, 21 mei. Blz. 196v

Lambrecht Marien, Henrick Ceunen en Willem Dillen, in hun voorschreven kwaliteit, dragen op aan Dionijs Stevens het voorschreven half halster land voor 45 gulden Brabants eens. Betaald. GP 1 stuiver. Het land is los en vrij boven de grondcijns aan de heer en schattingen. Dionijs Stevens is erin gegicht met recht.

Pontpenningen 2 gulden 5 stuivers.

 

1643, 21 mei. Blz. 196v

Merckt Wagemans draagt op aan Agneet Van Cassel een halve hof gelegen in Schuelen opt Schuermans Eijnde. De gehele hof grenst 'die Mierstege' 1), Lenaerdt Van Swarttenbroeck 2), Govardt Van Swarttenbroeck 3); nog 3 vaten land 'opde Stap' gelegen in Schuelen, die grenzen aan de erfgenamen van Jan Corthouts 1), de erfgenamen van Geert Cox 2) en Henrick Becken 3), als een pand voor 6 gulden jaarlijks met valdag op datum van gichten (iedere gulden aan 20 stuivers Brabants gerekend). De rente moet los en vrij van taksen en belastingen betaald worden. Af te leggen met 100 gulden Brabants lopend geld in het land van Luijck en met rente volgens de tijd. Wagemans staat ervoor garant dat dit goed enkel belast is met 6 gulden jaarlijks aan Aerdt Cuepers. Agnees is ter gichte gekomen. Wagemans betaalde pontgelt en hofrechten en staat garant voor een goede gicht.

 

1643, 21 mei. Blz. 197v

Jan Robyns als man en momber van Catlijn Ceuppens, die hij belooft voor het recht te brengen om in te stemmen, draagt op aan Henrick Geerdts een beemd genaamd 'den Gielis Beempt' onder Coorssel, die grenst aan Tomas Meyntens, Christina Houcx, de erfgenamen van Peeter Smeets en Henrick Meynen, in ruil voor een andere beemd die hier 'int leen' is opgedragen door Henrick voorschreven aan Robyns. Jan staat ervoor garant dat de beemd los en vrij is boven de grondcijns aan de heer en gemeenteschattingen. Hij staat garant voor meer lasten en voor een goede gicht. Henrick is ter gichte gekomen.

 

1643, 21 mei. Blz. 199(1)

Lembrecht Marien als man en momber van Maria Ceuppens, Henrick Ceunen man en momber van Anna Ceuppens, Willem Dillen man en momber van Brigida Ceuppens en Dionys Stevens in de naam van zijn moeder Cattlyn Ceuppens dragen op aan Jacop Jacops een half dachmael broek 'over ander jaer' dus jaarlijks maar een veerdel, gelegen in Haexelaer dat rijdt tegen Peeter den Metser. Het grenst 'den Haexelaren Beempt', de beek en Henrick Wynen. Verkocht voor 45 gulden Brabants eens boven de grondcijns aan de heer. Ze staan garant voor een goede gicht en meer lasten. Jacop is ter gichte gekomen.

 

1643, 21 mei. Blz. 199(1)v

Willem Bleckenwerchs man en momber van Marie Swyns, die hij belooft hier te brengen om in te stemmen, draagt op aan de Armen van Lummen een stuk land genaamd 'het Boslandt', gelegen in Schuelen boven de Neerstraet, groot 4 halster zaaiens. Het grenst 'het Kraeyen Bosken' 1), Jan Van Loven 2), 'den Bynens Hoff' 3). Het is enkel belast met 6 gulden jaarlijks aan de erfgenamen van Lenaerdt Vander Eycken. Opgedragen als pand voor 3 gulden Brabants jaarlijks met valdag op O.-L.-Heer Hemelvaartdag. Te kwijten met 60 gulden lopend geld en met rente 'naer tijdts gelanck'. Heer en meester Peeter Neven is in de naam van de Armen ter ghichte gekomen. Willem staat garant voor een goede gicht en jaarlijkse betaling en verbindt ervoor zijn persoon en goederen. Het geld is gekomen van 3 gulden jaarlijks en de verlopen ervan die door Valentyn Schepers zijn afgelegd. De Armen betaalden 3 gulden pontpenningen en 16,5 stuivers hofrechten.

 

1643, 18 juni. Blz. 199(2)

Jan Van Postel heeft, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door mr. Wauter Vanden Hove hierna geregistreerd, opgedragen aan Valentyn Vanden Hove twee verschillende renten. De ene staat aan panden van Oriaen Gaermans en de andere aan panden van Peeter Witters in Stal. Verkocht voor 250 gulden Brabants eens. Valentyn Vanden Hove is ter gichte gekomen.

De procuratie.

Op 24 mei 1643 verscheen bij de notaris mr. Wauter Vanden Hove die afvaardigt en volmacht geeft mits deze akte aan Jan Van Postel, die accepteert, om in zijn naam voor de schepenen van Lummen te Loons recht te verschijnen en daar te transporteren een erfrente die staat aan panden van Adriaen Gaermans, die onder Beringhen woont en daarbij nog een erfrente die staat aan panden van Peeter Witters van Stal onder Coorssel voor 250 gulden Brabants eens. De constituant heeft het geld ontvangen voor Valentyn Vanden Hove van Coorssel. Getuigen: Valentyn Wauters en Henrick Beckers. Was ondertekend C. Nicolay notaris.

Pontpenningen 12 gulden 10 stuivers.

 

1643, 18 juni. Blz. 200

Matteeuwis Beckers draagt op aan Jan Moons van Hechtel het erf in de conditie hierna vermeld. De koopsom werd betaald. Jan Moons is ter gichte gekomen. De verkoper staat garant voor een goede gicht en hij kwijt de koop van de koopsom.

Pontpenningen 12 gulden 5 stuivers.

De conditie.

Op 17 juni 1643 bekent Matteus Beckers, inwoner van het dorp Beverloo, verkocht te hebben, zoals hij met deze akte doet, aan Jan Moons van Hechtel een stuk broek genaamd 'die Keulen' gelegen onder de jurisdictie van Coorssel, zoals hem met zijn zuster Eyken Beckers nog onverdeeld voor de helft toebehoort. De verkoper verplicht zich om dit te delen ('astringeert'). Daarna kan de koper het deel van Mattheys aanvaarden mits hij de som van 245 gulden betaalt. De verkoper staat er garant voor dat het goed enkel is belast met grondcijns aan de heer. Het goed is tegenwoordig verhuurd en de huur van dit jaar zal nog voor de verkoper zijn en hij zal dit jaar ook nog in het broek een halve 'roey moers' mogen 'torven'. Mocht iemand dit goed komen 'onderstaen' (vernaderen), dan zal de 'approximant' (degene die vernadert of naast) aan de koper voor het missen van zijn uitgegeven geld er intrest van geven aan 5% en hem zijn hele onkosten terugbetalen zoals lijcoop nae landtcoop, GP 7,5 stuivers, schrijfgeld 24 stuivers en alle andere rechtskosten. Attestor F. Croonarts.

 

1643, 30 juni. Blz. 201

Mertten Tys, soldaat onder de 'moghende heeren Staten der geunieerde(?) provincien', draagt op aan Nicolaes Schuppen het goed in de volgende conditie beschreven en zoals daar de verkoopconditie bepaalt. De verkoper ontving zijn geld en staat garant voor een goede gicht. Nicolaes Schuppen is met recht ter gichte gekomen. Solvit emptor pro juribus 4 gulden 12 stuivers.

Pontgelt 8 gulden 15 stuivers.

De conditie.

Voorwaarden waarop Mertten Tijs, soldaat onder 'die ho: Mo: heeren Staten van Hollandt staende onder het gebiet ende commandement van capityn Lamelton van Steenhuysen' die in garnisoen ligt binnen Maestricht, zal verkopen met hogen, kaarsbranding en palmslag aan de meestbiedende een perceel broek gelegen in Coorssel onder de Loonse justitie. Het grenst O Peeter Bosmans, W Berttel Quintens, Wauter Moons Z en sheeren straet N. Het goed is los en vrij van lasten met uitzondering van dorpslasten en grondcijns aan de heer. De koper zal de huur optrekken met Kerstmis voor het missen van zijn geld. Mocht later blijken dat er toch lasten op staan, dan zal de verkoper die aan de koper vergoeden. De koper moet de koopsom betalen op dag van gichten. Blijft het goed aan iemand die niet kan voldoen, dan zal de kaars opnieuw ontstoken worden en als het dan minder opbrengt, zal deze faler moeten bijpassen met alle gerezen kosten en intresten. Degene aan wie de palmslag gegeven wordt, zal voor zijn 'vroemichyt' 3 pattacons in specie krijgen en hij zal hier tegen 10 hogen moeten stellen van 2 gulden per hoge. Daarvan is 1 voor de verkoper en de andere voor de koper. Deze persoon zal tevens als eerste mogen hogen nadat de kaars wettelijk gebannen is.

Op 17 juni ontving Nicolaes Schuppen de palmslag van Mertten voor 160 gulden Brabants eens en 10 hogen. Hij zal ook lijcoop nae landtcoop moeten geven, GP 1 schellinck, schrijfloon een halve pattacon. De koper stelt na de kaarsbranding 3 hogen, Henrick Ryners 1 en de koper nog 1. Bij het uitgaan van de kaars bleef de koop aan Schuppen op 30.06.1643. Was geschreven door Peeter Jans, schoolmeester. Secretaris Peter Aerts ondertekent voor de authenticiteit van de akte.

Op 17 februari 1644 heeft Nicolaes Schuppen aan Peeter Vaes de naderschap bekend van deze koop. Hij kreeg zijn uitgegeven geld terug en Peeter werd erin gegicht.

 

1643, 30 juni. Blz. 203

Andries Seysens heeft opgedragen aan Henrick Reynders een 'secker tusse' met een bosje eraan, gelegen binnen Coorssel.

(Tus: Deinende bovenlaag op een moerassigen ondergrond.)

Het grenst Mattys Bosmans 1), mr. Wauter Vanden Hove 2), Jan Magrieten 3) en 'die Alde Beecke' 4). Verkocht voor 200 pattacons in munten, waarvan iedere pattacon 3 gulden 6 stuivers bedraagt. Eventueel mag Henrick met andere munten betalen, maar dat zal dan in verhouding zijn tot de waarde van de pattacons. De helft van de koopsom moet op de gicht voldaan worden en de andere helft op de dag van verjaren met twee pattacons voor de huisvrouw van de verkoper in munten. Mocht dit goed vernaderd worden, dan zal de koper eveneens 2 pattacons in specie krijgen voor zijn 'vroemichyt', GP 8 stuivers aan de kerk, lijcoop nae landtcoop en aan de schrijver van deze verkoop een halve pattacon. Het goed is vrij van lasten boven de grondcijns aan de heer en dorpslasten. De verkoper staat ervoor garant. De verkoper ontving 100 pattacons in afkorting van de koopprijs en daarbij nog 30 gulden Brabants eens. Voor de overige 300 rinsgulden zal de koper jaarlijks 12 gulden Brabants geven op deze datum. Die staan te kwijten met 300 gulden Brabants lopend geld en met rente volgens de tijd. De koper hypothekeert deze rente op de voorschreven goederen en nog op een beemd genaamd 'den Boven Beempt' in Oversel. Deze grenst Huybrecht Van Herck O en W, Andries Sysens N en 'den gemynen aerdt' Z. De partijen zijn ter gichte gekomen en staan garant volgens stijl.

 

1643, 09 juli. Blz. 204

Valentyn Vanden Hove heeft, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door mr. Wauter Vanden Hove via akte gepasseerd voor notaris Christiaen Nicolaij in Coorssel op 10 mei 1643 die hier werd getoond, opgedragen aan Alart Tielens een perceel erf in Coorssel gelegen, genaamd 'den Conyns Gracht', voor 384 gulden en een halve. Betaald volgens de conditie proclamatoriael hierna geregistreerd. Alart is ter gichte gekomen met recht. Pontgelt 19 gulden 4,5 stuivers.

De conditie.

Voorwaarden waarbij mr. Wauter Vanden Hove zal verkopen een stuk erf genaamd 'den Conyns Gracht', dat grenst aan Jennis Beckers 1), Geert Claes erfgenamen 2), Jan Van Pickel 4). Het wordt verkocht met proclamatie in de kerk van Coorssel, met kaarsbranding, palmslag en hogen. Degene die er het meest voor biedt, zal 'de naeste' zijn. Het goed is vrij van lasten op grondcijns aan de heer en dorpslasten na. Hogen met 2 gulden per hoge: 1 voor de verkoper en de andere voor de koper. De aanwezige schepenen zullen beslissen wat er moet gebeuren indien twee personen samen spreken om een bod uit te brengen. Indien iemand hoogde die de koop niet kan of wilde voldoen, zal de kaars opnieuw ontstoken worden en als het dan minder opbrengt, zal de faler moeten bijpassen en daarvoor zullen zijn persoon en zijn goederen verbonden zijn. Brengt het dan meer op, dan is dit tot profijt van de verkoper. Alle onkosten zoals godtsgelt, kaarsgeld, gichtgelt, pontgelt en schrijfgeld een halve pattacon, lijcoop nae landtcoop zijn tot last van de koper. De koper moet de koopsom voldoen op datum van gichten en daarvoor zullen zijn persoon en goederen verbonden zijn. Omdat het goed verhuurd is, zal de koper het 2 jaar lang niet aanvaarden. De koper zal aan de verkoper voor een kermis 2 pattacons geven en daar tegen zal hij zelf ook twee pattacons krijgen voor zijn kloek bod voor een palmslag.

Op 10 mei 1643 bood Alardt Tielens boven de voorgaande condities 350 gulden Brabants eens. Hij betaalde deze som dadelijk en vervolgens verbeterde hij de koop met 25 hogen. Daarvoor werd hem door mr. Wauter de koop toegeslagen en de palmslag gegeven. Getuigen: Jan Vanden Kerckhoff en Valentyn Vanden Hove. Opgemaakt op 24 mei 1643. Was ondertekend 'quod attestor Christianus Nicolaij, notarius'.

Op dezelfde dag heeft Postelman de kaars als Loons schepen gebannen en daarna hoogde Peeter Bosmans nog 2 hogen, Alart Tielens nog 1 hoge en bij het uitgaan van de kaars bleef de koop aan Tielens. Ondertekend C. Nicolaij.

 

1643, 09 juli. Blz. 207

Jan Didden als man en momber van Brigida Van Hamel, voor zichzelf en ook voor de knd van Hubertus en Egidius Van Hamel, releveert een perceel broek dat hen is verstorven na de dood van Jan Van Hamel den Jonghen, gelegen in Coorssel. Het grenst Aerdt Gatus O, Henrick Jans 2), Huybrecht Van Herck 3). Jan Didden is ter gichte gekomen voor de partijen.

 

1643, 24 september. Blz. 217v

Geert Schats heeft opgedragen en getransporteerd aan Lambrecht Loomans een rente van 7 gulden jaarlijks die staat aan panden van Maria Reynders dochter van Quinten, weduwe van wijlen Peeter Vanden Hove en nu huisvrouw van Joannes Reynders. Ze staat aan een stuk broek onder Schuelen op de Demer gelegen volgens de eerste gichte. Verkocht voor 110 gulden Brabants. Betaald. Lambrecht Loomans is ter gichte gekomen.

Solvit pontpenningen 5 gulden 10 stuivers.

 

1643, 29 oktober. Blz. 219v

Quinten Huveners draagt op aan de Armen van Lummen een hofstad met het erf eraan gelegen in Schuelen 'opde Stap. Het is 2 vaten zaaiens groot en grenst Jeroen Oyen 1), Matteeuwis Wintmolders 2), Lambrecht Schranden 3) en sheeren straet 4); nog een hofje met een bosje ook gelegen opde Stap, een half boender groot, dat grenst aan Lambrecht Schranden aan 2 zijden en des heeren straet 3), Peeter Coninx 4). Hij draagt ze op als pand en onderpand van 5 gulden Brabants jaarlijks met valdag op 'Simonis et Jude dach' en voor het eerst in 1644. Af te leggen met 100 rinsgulden lopend geld in het land van Luik en met rente volgens de tijd. Heer en meester Peeter Neven is in de naam van de Armen ter gichte gekomen. Quinten staat garant voor een goede gichte op zijn resterende goederen en hij heeft het pontgelt en de hofrechten betaald. Het geld is gekomen van een rente die werd afgelegd door Peeter Boelardts.

Deze rente is gekweten en het geld betaald aan de heer pastoor Rob. Cox op 6 april 1711.

 

1643, 26 november. Blz. 223v

Jan Polmans heeft opgedragen het erf in de conditie hierna beschreven en volgens de voorwaarden daar. Carel Palmarts is erin gegicht met recht.

Pontpenningen 13 gulden 2 stuivers.

Op 16 juni 1644 bekent Jan Polmans dat hij volledig betaald is door Jacop.

De conditie.

Conditie en proclamatie van 27 oktober 1643 waarop Jan Polmans na 3 kerkenroepen in de kerk van Schuelen van 8 dagen tot 8 dagen zal verkopen huis, schuur met zijn aanhang en hof gelegen 'opde Stappe', ongeveer 5 vaten zaaiens groot. Het goed grenst mr. Daniel Neven, Jan Yven 2) en de erfgenamen van Vincent Polmans 3), sheeren straet 4). De koper zal op datum van gichten 125 gulden moeten betalen van de koopsom en de rest boven de jaarlijkse lasten van 35 gulden 3 stuivers 1 egenmanneken op de verjaardag. Mochten er meer lasten op dat goed staan, dan zullen ze in mindering komen aan de koopsom. De koper moet op dag van gichten al de rechtskosten betalen aangaande deze conditie, lijcoop nae landtcoop, GP 4 stuivers; schrijfgeld 2 pattacons. De koper moet aan de huisvrouw van de verkoper 4 pattacons geven voor een liefenis. De verkoper mag dit jaar nog bezaaien met koren waar hij kemp heeft gehad tot zijn profijt en het bij de volgende oogst los en vrij oogsten. De andere stukken zal de koper aanvaarden op datum van gichten en hij kan ze bemesten en met koren bezaaien, maar de verkoper zal nog zijn woning mogen hebben tot half maart eerstkomend 1644. Indien er vernadering zou komen, zal degene die gezaaid heeft, de vruchten 't oost' mogen oogsten.

De verkoper zal tot zijn last alle verlopen en vervallen renten en cijnzen moeten betalen tot datum van gichten en de lasten die daarna vallen, zijn tot last van de koper. Huis, schuur en stallingen hebben grote reparatie nodig van 'decken ende placken' en die zal de verwerver mogen repareren en dekken. Indien het erf vernaderd wordt binnen het jaar, dan zullen de approximanten de kosten van de reparatie moeten betalen voor ze tot vernadering worden toegelaten. Degene die de palmslag krijgt, zal voor zijn kloekheid 3 pattacons krijgen indien hij wordt afgehoogd. Hij zal zoveel hogen mogen zetten als hij wenst, zoals ook anderen zonder uitzondering zullen mogen doen. Iedere hoge bedraagt 2 gulden: 1 gulden voor de verkoper en 1 voor de hoger.

Indien iemand hoogt die de koop niet wil of kan voldoen zoals voorschreven is, zal hij een boete krijgen van 100 gulden Brabants: half voor de heer officier en half voor de 'voldoende partije' boven 'refusie' van alle onkosten die ervoor zijn moeten gemaakt worden. Het goed zal korte tijd daarna opnieuw verkocht worden. Als het dan meer opbrengt, zal dit tot profijt van de verkoper zijn, brengt het minder op dan zal de faler moeten bijpassen. Bij problemen als men niet weet wie eerst hoogde, zal de kaars opnieuw ontstoken worden op de hoger ervoor en de aanwezige schepenen voor wie de kaars brandt, zullen beslissen.

Carolus Palmarts bood voor dit erf boven alle clausulen in de conditie en de lasten 125 gulden. Jan Polmans heeft aan Palmars de palmslag gegeven ter presentie van mr. Jan Scherenbaerts en Matteus Wintmolders, getuigen. Dadelijk daarna zette Palmarts nog 100 hogen. Attestor Paulus Wintmolders , notaris. Op 16 november 1643 heeft Jan Spunx nog gezet 2 hogen boven alle clausulen. Getuigen Mattys Joris en Frans Vogels. Carolus Palmarts zette nog 2 hogen bij ten huize van Aerdt Van Sassenbroeck. Getuigen Mattys Joris en Frans Vogels. Op 23 november 1643 heeft mr. Jan Scharenbaert op dit goed boven alle conditien en hogen nog 10 hogen gezet ter presentie van Willem Vander Heyden en Matteus Wintmolders, getuigen. Carolus Palmarts zette nog 4 hogen voor getuigen sr. Erasmus de Loffvelt en Matteus Wintmolders. Was ondertekend Paulus Wintmolders notaris.

Op 25 november 1643 kwamen de verkoper en Cornelis Palmarts, laatste hoger, overeen dat, omdat de verkoper niet toekomt met de 125 gulden om zijn schulden af te betalen, de koper op datum van gichten 175 gulden zal betalen. Getuigen: mr. Jan Scharenbaert, sr. Joannes Erasmus de Loffvelt en Matteus Wintmolders. Mr. Jan Scherenbaerts zette er nog 2 hogen op, Carolus Palmarts nog 4 hogen. Was ondertekend Paulus Wintmolders notaris.

Op 26 november werd de kaars op verzoek van de partijen ontstoken en wettelijk gebannen en de koop bleef aan Carel Palmarts als de kaars uitging. Solvit pro juribus Palmarts 4 gulden 17 stuivers.

 

1643, 26 november. Blz. 228

Vincent Moons draagt op aan Jasper Hoeffmans een perceel broek in Veurten achter de schans gelegen, dat grenst aan Jan Weynen O, Frans Weynen Z, des heeren straet W en N. Verkocht voor 170 gulden Brabants los geld en voor de huisvrouw van de verkoper 4 pattacons in specie. Het goed is vrij van lasten met uitzondering van grondcijns aan de heer namelijk 1 ort en straatlasten 1 blanck. Koopsom betalen op datum van gichten, lijcoop nae landtcoop, GP 8 stuivers. Vincent schenkt aan Jesper voorschreven 3 eikjes die op de kant van het erf staan tegen de zijde van Frans Wyns voordat de koop is gedaan geweest. De verkoper is betaald. Jesper is erin gegicht met recht. Elisabeth Claes, de huisvrouw van Vincent, heeft met deze notariële akte van notaris Paulus Vrancken getoond op 26 november ingestemd.

 

1643, 03 december. Blz. 229

Jan Hessen van Exel als man en momber van zijn huisvrouw Margriet Symons releveert en daarna transporteert aan Jan Ceunen een rente van 3 gulden jaarlijks, kapitaal 60 rinsgulden, zoals hij trekt aan panden van Jan Didden als man en momber van Brigida Van Hamel onder Coorssel. Jan Ceunen is erin gegicht.

Op 3 februari 1644 heeft Margriet Sijmons, huisvrouw van Hessels voorschreven, met dit transport ingestemd voor de schepenen van Exel, zoals hier is gebleken en het document was ondertekend door Rutgerus Vaes, substituut secretaris.

 

1644, 14 januari. Blz. 232v

Mr. Aerdt Vanden Berghe die last en procuratie heeft van Mertten Gathus, beschreven door notaris J. de Kerckhoff op 22 juli 1643 en hier aan de schepenen getoond, draagt op aan Frans Stapparts 3 gulden jaarlijks van een grotere rente van 9 gulden jaarlijks die staan op 'het Donder Velt' onder Schuelen, dat toebehoort aan de erfgenamen van Geert Bolgrij. Het grenst joncker Steven Geloos 1), Carel Palmarts 2) en Jan Loochs 3). Verkocht voor 50 gulden Brabants eens. Betaald. Frans is ter gichte gekomen van deze 3 gulden jaarlijks.

 

1644, 14 januari. Blz. 233

De kinderen van mr. Geert Vanden Roey hebben het versterf ontvangen dat hen is aangekomen na de dood van hun vader en moeder. Herman Vander Eycken is in naam van deze kinderen ter gichte gekomen.

 

1644, 14 januari. Blz. 232v

Johan Taelmans, rentmeester van onze heer Ernest Grave vander Marck en vrijheer van Lummen, kwijt de panden van de erfgenamen van Henrick Stessens van 7 gulden jaarlijks zoals de heer op hun panden trok. Voor het kapitaal heeft de rentmeester op 3 oktober 1643 140 gulden Brabants ontvangen. Het geld is gekomen van eikenbomen die ze verkocht hebben onder Herck. De eerste gicht dateert van 17 maart 1633.

In de marge staat nog een nota i.v.m. deze kwijting: de kwijting door de rentmeester Taelmans niet berekend en blijkt de rente...

 

1644, 14 januari. Blz. 235

Peeter Daniels als afgevaardigde van Martten Tys heeft, uit kracht van procuratie aan het recht getoond, opgedragen een stuk land gelegen in Coorssel aan ' t Lange Venne', dat grenst aan mr. Jan Vaes 1) en Claes Melis 2). Verkocht aan Servaes Struyens voor 186 gulden en 6 stuivers, zowel voor het Loons als voor het Brabants deel samen. De condities werden geregistreerd in het Brabants op 2 december laatstleden. Peeter ontving 86 gulden 6 stuivers en voor de resterende 100 gulden zal hij een jaarlijkse rente van 5 gulden Brabants bekennen aan het goed. Die zullen met 100 gulden lopend geld te kwijten zijn en met rente volgens de tijd. Valdag op datum van gichten, namelijk op 10 december 1643 in het Brabants. Servaes Struyvens is in het goed en Peeter Daniels q.q. in de rente gegicht volgens recht.

Pontgelt 4 gulden 12 stuivers, vermits een gedeelte Brabants is.

 

1644, 27 januari. Blz. 236

Voor Convents en Van Postel kwijt Valentijn Vanden Hove de panden van Peter Witters van 2 gulden 10 stuivers jaarlijks, zoals hij trok op een stuk land gelegen in Stal. Het grenst Gielis Mentens, Aerdt Convents en Aerdt Stevens. Hij ontving het kapitaal en de verlopen.

 

1644, 28 januari. Blz. 236

Convents en Jan Van Postel dragen aan dat op 28 november 1643 voor hen Jesper Tielmans is verschenen, ruiter ten dienste van de Heeren Staten in Maestricht onder capiteyn Homme. Hij heeft opgedragen aan zijn zwager Vincent Sijssens een stuk land in Corssel genaamd 'den Paelmans Hoeff', dat grenst aan Jan Beckers N, de erfgenamen van Jesper Smeets O en W de gemynen aerdt, Jesper Smeets erfgenamen Z. Verkocht voor 450 gulden en een dobbele ducaet voor een kermis. Betaald. Lycoop 8 gulden, 1 schellinck GP. Het goed is los en vrij boven de grondcijns. Vincent Syssens is op 28.01.1644 erin gegicht met recht.

Pontpenningen 23 gulden 3 stuivers.

 

1644, 28 januari. Blz. 237v

Wilboerdt Hauben draagt op aan Jan Van Postel een beemd of perceel broek van een dachmael groot dat aan hem is gemaakt door het testament van Anna Bosmans, zijn huisvrouw, hier in het Loons onder Coorssel geproefd. Het grenst Henrick Knaep 1), de erfgenamen van Mattys Bossmans 2), 'd'Aude Beeck' 3). Verkocht voor de conditie die hierna volgt. Jan Van Postel is erin gegicht met recht.

De conditie.

Voorwaarden waarop Wilboerdt Hauben zal verkopen met palmslag, kaarsbranding en hogen aan de hoogste bieder een perceel broek van een dachmael groot dat aan hem werd gelegateerd door het testament van zijn huisvrouw Anna Bosmans. Het ligt in Coorssel onder Loonse natuur, zoals voor. Het goed is enkel met grondcijns aan de heer belast, met schattingen en dorpslasten. Mochten er toch lasten aan staan, dan zal de verkoper ze aan de koper vergoeden volgens het recht van de bank: de oude en onkwijtbare tegen den penninck 24 (4,17%) en de kwijtbare renten tegen den penninck sestien (6,25%) of volgens de brieven die ervan zijn. De helft betalen op de gicht en de andere helft twee maanden daarna. Ieder hoge bedraagt 2 gulden: 1 voor de verkoper en de andere voor de koper. Indien iemand hoogt die de koop niet kan of wil voldoen, zal hij alle extra kosten moeten betalen van de nieuwe kaarsbranding. Alle kosten zijn voor de koper waaronder 2 stuivers godspenninck en een halve pattacon schrijfloon.

Degene aan wie de palmslag gegeven wordt, zal voor zijn kloekheid een dobbele ducaet krijgen en hij zal zoveel hogen stellen als hem gelieft.

Op 19 november 1643 ontving Jan Van Postel de palmslag voor 600 gulden Brabants eens, los en vrij geld, en een dobbele ducaet voor de verkoper voor een nieuwe hoed. De verkoper schenkt aan de koper 'een roey moers' om te turven indien hij wenst. De koper stelt nog 23 hogen, Henrick Beckers 3 hogen, Jan Van Postel 4 hogen. Bij de kaarsbrandiing bleef de koop aan Jan Van Postel voor 600 gulden en 30 hogen. Was ondertekend: 'quod attestor Petrus Janssens ad hac requisitus'.

Akte van ratificatie.

Op 16 januari 1644 verscheen voor notaris Nicolaes Jansen Jacob Bosmans soldaat onder kapitein Dombroeck, liggend in het fort van Selck. Deze verklaarde dat zijn zuster wijlen Anna Bosmans gewezen huisvrouw van Wilbordt Houben een testament heeft gemaakt waarin ze aan haar man Wilboerdt een stuk beemd schenkt (vermeld in het testament) dat hij mag verkopen of belasten om schulden te voldoen. Jan Bosmans voorschreven stemt in met de verkoop ervan en hij gaat ook akkoord met de inhoud van het testament van zijn zuster. Gemaakt op 'de aude schanse' in Seelhem ten huize van de notaris voorschreven in presentie van Vincent Hermans en Govaerdt Moons als getuigen. Jacop ondertekende met zijn merk. Attestor N. Janssen notaris.

Op 4 juni 1644 voor Convents en Van Postel verscheen Wilboerdt Hauben die bekende dat hij tenvolle voldaan is door de koper. Hij kwijt hem.

 

1644, 28 januari. Blz. 240

Heer en meester Frans Caurelius/Canrelius(?) pastoor in Berbroeck is sterfelijke gichtdrager geworden van een bos genaamd 'den Polderbos' onder Schuelen gelegen, dat grenst aan Daniel Neven 1), Carel Palmarts 2) en joncker Steven Geloos 3); nog van een beemd onder Schuelen, die grenst aan 'den Bornebeempt' en joncker Jan van Gelmen; nog van 5 gulden jaarlijks aan panden van Fredrick Hermans in Schuelen en alle andere kleine partijen die hier hoven. Heer Frans is ter gichte gekomen in naam van de pastorij van Berbroeck.

 

1644, 28 januari. Blz. 240v

Heer Frans Canrelius (?) is gichtdrager geworden voor het Sint-Joosaltaar en de Armen van Berbroeck van al hun renten en goederen onder Lummen hovend. Hij is ter gichte gekomen.

 

1644, 28 januari. Blz. 240v

Heer Frans voorschreven is sterfelijke gichtdrager geworden voor de kerk van Berbroeck van enige percelen van erven en renten van de kerk die hoven onder deze bank. Uit deze goederen is heer Lambrecht Van Tiewinckel als gichtdrager gestorven. Heer Frans is ter gichte gekomen.

 

1644, 28 januari. Blz. 240v

Loich Stapparts draagt op aan Mattys Castelmans huis en hof van 3 halster zaaiens groot 'opt Schuermans Eynde' in Schuelen gelegen, dat grenst aan Jacop Smeets 1), Machiel Palmarts 2), Peeter Smeets 3) en sheeren straet 4), als pand voor 6 gulden Brabants jaarlijks. Valdag op O.-L.-Vrouw lichtdag (Lichtmis). Af te leggen met 100 gulden lopend geld (de gulden aan 20 stuivers Brabants) en met rente volgens de tijd. Mattys Castelmans is met recht ter gichte gekomen. Loich staat garant voor een goede gicht en hij betaalde pontgelt en hofrechten.

 

1644, 11 februari. Blz. 241v

Bertolomees Meybos heeft opgedragen aan Mattys Convents, nadat zijn moeder eerder voor schepenen Convents en Van Postel haar tocht ervan afstond, een perceel erven genaamd 'die Galberchs Hoeff' onder Coorssel. Het grenst Jan Pauwels 1), de gemeyn heyde 2), voor 110 gulden. Betaald. Mattys is ter gichte gekomen. De verkoper verklaart dat het pand belast is met 75 gulden kapitaal, die met de resterende koopsom gedeeld werden in twee: de ene helft Brabants en de andere helft Loons.

Pontpenningen 3 gulden 7,5 stuivers.

De conditie

Voorwaarden waarop Bertolomees Meybos zal verkopen, nadat zijn moeder wettelijk haar tocht afstond, een pereel erf genaamd 'die Galberchs Hoeff', waarvan Jan Pauwels grenst 1), de gemeyne heyde 2). Het goed wordt verkocht met proclamatie in de kerk van Coorssel, kaarsbranding, palmslag en hogen. Degene die het hoogste biedt, zal de 'naeste' zijn. Alle lasten aan het goed komen in mindering aan de koopsom en de verkoper zal alle verlopen lasten betalen tot de datum van gichten. Hogen met hogen van 2 gulden Brabants, waarvan de helft voor de verkoper is en de andere helft voor de koper. Indien iemand hoogt die niet kan voldoen, zal de kaars opnieuw ontstoken worden en hetgeen het dan minder opbrengt, zal door de faler moeten bijgepast worden en daarvoor zullen zijn goederen verbonden zijn alsof de goederen door recht uitgewonnen waren. Als het meer opbrengt, is dat tot profijt van de verkoper.

De helft van de koopsom moet op datum van gichten betaald worden en de andere helft op de dag van verjaren. De aanwezige schepenen beslissen bij misverstanden. Alle onkosten waaronder een halve pattacon schrijfgeld en alle hofrechten zijn voor de koper.

De koper moet aan de moeder van de verkoper voor een kermis 13 gulden geven en de koper zal voor zijn palmslag ook 13 gulden Brabants eens krijgen voor zijn kloek bod. De koper zal het braakland in het erf aanvaarden op datum van gichten en het bezaaid land zal de verkoper 'toogst' eerstkomend nog een genieten.

Op 22.01.1644 bood Jan Put bij de notaris 165 gulden Brabants eens, waarvoor hem door Bartholomeeuwis Maeybos de koop werd toegeslagen en hij ontving de palmslag. Hij verbeterde de koop met 15 hogen. Op dezelfde dag hoogde Mattys Put nog 2 hogen, vervolgens Jan Put nog 5 hogen. Getuigen: Wauter Bleux, Peeter Foreurs. Was ondertekend 'Ita est C. Nicolaij' notaris. Op dezelfde dag hoogde Mattys Convents nog 10 hogen; getuigen Wauter Bleux en Vincent Ceyssens.

Op 27 januari werd de kaars wettelijk met instemming van de partijen ontstoken en gebannen vanwege zowel de Loonse als de Brabantse justitie. Bij het uitgaan van de kaars bleef de koop aan Mattys Convents voorschreven.

 

1644, 11 februari. Blz. 244

Claes Meynen en Jan Witters, met instemming van zijn huisvrouw zoals blijkt uit de schabinale akte van 10 november 1643 ondertekend door Rutgerus Vaes secretaris, die hier werd getoond, draagt op aan Jan Van Velthoven den Jongen een stuk broek in Oversel gelegen onder Coorssel, dat grenst aan 'die Roeij Beeck', Claes Meynen den alden en 'den Pelsbeempt', genaamd 'Weydebeempt'. Het is belast met grondcijns aan de heer. Opgedragen in ruil op een stuk broek onder Hechtel gelegen achter 'die Lochter Schans'. Hier boven zal Velthoven nog aan Claes Meynen en de zijnen 113 rinsgulden betalen. Betaald.

Jan Van Velthoven is erin gegicht met recht.

Pontpenningen 5 gulden 13 stuivers.

 

1644, 17 februari. Blz. 248v

Peeter Vaes heeft opgedragen aan Jan Van Postel een erf dat vandaag vernaderd is door Peeter tegen Nicolaes Schuppen. Het betreft een perceel broek in Coorssel gelegen, dat O grenst aan Peeter Bosmans, W Bertel Quintens, Wauter Moons Z en de straat N. Verkocht volgens de condities gemaakt tussen Martten Tys en Nicolaes Schuppen. Draagt nog op een perceel broek dat vandaag werd vernaderd tegen Berttel Quintens, gelegen in Coorssel omtrent de schans. Het grenst Mertten Merttens O, Margriet Smeets W, Wauter Moons Z, de straat N. Verkocht volgens de conditiën die ervan zijn gemaakt tussen Peeter Van Haut en Berttel Quintens. Jan Van Postel is ter gichte gekomen. Peeter ontving zijn geld.

Pontpenningen in het geheel 19 gulden 16,5 stuivers.

 

1644, 22 februari. Blz. 249

Voor schepenen Swysen, Convents en Jan Van Postel heeft Elisabeth Meyen met haar man Mattys Erlingen opgedragen aan Jan Bestens haar tocht van een stuk broek gelegen in Oversel, dat vroeger toebehoorde aan Henrick Boelardts. Jan Bestens is hiermee tot tocht en erf gekomen.

Nu tocht en erf samen zijn, heeft Jan Bestens het stuk dadelijk opgedragen aan de kinderen van Mattys Eerlingen voor 100 rinsgulden. Betaald. GP 4 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Mattys Erlingen is in de naam van zijn kinderen ter gichte gekomen. De verkoper staat garant voor een goede gicht en voor lasten boven de grondcijns, die tot last van de koper blijft. Elisabeth Meyen is met instemming van Mattys Eerlingen voorschreven weer in haar tocht gesteld. Omdat het geld is gekomen van de zijde van de kinderen van Mattys, reserveert Mattys ook aan dit erf zijn tocht indien zijn huisvrouw zou sterven omdat hij de tocht heeft van het geld dat hier werd geïnvesteerd.

 

1644, 03 maart. Blz. 251

Mr. Jan Scharenbaert is sterfelijke gichtdrager geworden van de renten en de erven die de kerk van Herck hier onder Lummen heeft.

 

1644, 03 maart. Blz. 251v

Aerdt Keers/Kairs, met instemming van zijn huisvrouw Anna Quintens gedaan voor de justitie van Weychmael op 29 februari 1644, zoals getoond werd aan de schepenen en waarvan de akte ondertekend werd door Arnoldus Baten secretaris, draagt op aan Bertolomees Aerdts een beemd onder Laren gelegen, die grenst aan Lambrecht Marien W, Aerdt Aerdts O, 'het Kraeyen Broeck' Z en 'den Vloetgracht' 4). Verkocht voor 318 gulden boven 6 gulden 10 stuivers jaarlijks die Bertolomees daarop trekt en grondcijns aan de heer. Bertolomees is erin gegicht.

 

1644, 07 april. Blz. 253

Peeter Claes releveert na de dood van zijn broer Lambrecht Claes een stuk erf onder Coorssel gelegen, dat grenst aan Frans Wynen W, Wouter Bleux O, de erfgenamen van Cornelis Vorsters N, des heeren straet Z. Hij is ter gichte gekomen.

Vervolgens draagt Peeter het erf op aan Govardt Beerten door 955 gulden, lijcoop nae landtcoop, GP 3,5 stuivers. Het erf is niet hoger belast dan met straatlasten, grondcijns en met 6 gulden jaarlijks. Deze 6 gulden jaarlijks komen in mindering aan de koopsom. Verkocht volgens de voorwaarden uit de proclamatie, opgesteld door notaris Jan Wauters van Beringen. Govardt Beerten is erin gegicht met recht. Omdat het goed meer Brabants dan Loons is, is het pontgelt hier gerekend op 21 gulden 6 stuivers. De conditie hiervan werd in het Brabants geregistreerd.

Jura exposita van kersbrandinge 3 - 17 stuivers, van de chyns 7 stuivers.

 

1644, 07 april. Blz. 253v

Geert Mattei, die last en procuratie heeft vanwege mr. Aerdt Beckers geschreven door notaris Christiaen Nicolai in Coorssel residerend op 10 maart 1644 en hier aan de schepenen getoond, draagt op aan Henrick Beckers een stuk broek genaamd 'den Leeckerman' gelegen binnen Coorssel. Het is ongeveer 2 dachmael groot en grenst 'die Lossbeempden' O, Jacop Pauwels Z, Henrick Wellens W en 'die Roode Beeck'. Verkocht voor 788 gulden en 1 dobbel ducaet voor de moeder van de verkoper, volgens de conditiën daarvan. Lijcoop nae landtcoop, GP 8 stuivers. De verkoper staat ervoor garant dat er enkel grondcijns aan de heer en dorpslasten aanstaan. Henrick Beckers is erin gegicht met recht. De conditie volgt 5 bladzijden (zie blz. 258) verder omdat ze na datum is binnen gebracht.

 

1644, 07 april. Blz. 254v

Frans Stapparts draagt op aan Jan Vanden Nuffele een bos in Schuelen gelegen, dat grenst aan Cornelia Alen 1), Fabritius erfgenamen 2) en 3), Peeter Stapparts 4). Het is een boender groot. Verkocht voor 180 gulden waarin de hogen begrepen zijn, lijcoop nae landtcoop, GP 3,5 stuivers. Het goed is belast met 9 gulden jaarlijks aan Mattys Joris en met 3 alde grooten aan de kerk van Schuelen en met de grondcijns. Frans staat garant volgens de conditiën door notaris Schuermans beschreven. Vanden Nuffele is erin gegicht met ban en vrede en hij staat garant voor een goede gicht. De verkoper moet de gevallen lasten schoon maken (alle intresten betalen) tot datum van gichten.

Conditie.

Frans Stapparts zal een bos verkopen gelegen onder Schuelen, groot omtrent een boender, dat grenst aan 1) Fabritius aan 2 zijden, de erfgenamen van Joffr. Cornelia Alen, Peeter Stapparts 4), met proclamatie van 8 dagen tot 8 dagen in de kerk van Schuelen te publiceren. Alle onkosten betreffende deze verkoop zijn voor de koper. Schrijfgeld bedraagt 3 pattacons, GP een halve reael, lijcoop nae landtcoop. Alle onkosten en hogen moeten betaald worden op dag van gichten. Indien iemand hoogt die de kooprijs niet kan voldoen, zal hij een boete krijgen van 10 gouden realen te verdelen tussen Armen, kerk en officier en de verkoper. Daarna zal de kaars opnieuw ontstoken worden op het voorlaatste bod en indien het dan minder opbrengt, zal de faler moeten bijpassen. Als het meer opbrengt, is dit enkel tot profijt van de verkoper. Lasten zoals voor geschreven. Koper en verkoper mogen de lycoop verteren waar ze willen. Iedere hoge bedraagt 2 gulden: 1 voor de koper en 1 voor de verkoper. Degene die de palmslag krijgt, zal daarmee een dobbele ducaet winnen. De verkoper moet zijn hogen eisen van de laatste hoger.

Op 18 februaari 1644 heeft de borgemeester Nuffelen hiervoor 120 gulden eens geboden en daarvoor kreeg hij van Frans Stapparts de palmslag. Hij stelde erop 60 hogen. Getuigen: Herman Vander Eycken en Aerdt Cuepers. Attestor notaris Schuermans.

 

1644, 07 april. Blz. 256

Heer Dionys van Rinckborch alias Pauli releveert in de naam van de anniversariën van Herck al de erven en renten die de anniversariën onder deze heerlijkheid toebehoren. Hij is ervoor sterfelijke gichtdrager geworden.

 

1644, 21 april. Blz. 258

Conditie waarvan de gichte vijf pagina's eerder (253v) is geschreven.

Voorwaarden waarop Geerardt Mattei en Mattys Convents, mombers, uit kracht van constitutie vanwege Aerdt Beckers wettige zoon van Peeter Beckers zaliger en van wie de moeder Elisabeth Convents nog leeft, zullen verkopen met proclamatie, palmslag, hogen en kaarsbranding aan de hoogste bieder een stuk broek geheten 'den Leeckerman', ongeveer 2 dachmalen groot. Het is gelegen op Loonse aarde binnen Corssel en grenst 'die Loosbeempden' O, Z Naep Pauwels, W Henrick Wellens en 'die Roebecke' N. Het goed is aan Aerdt toegekomen door de dood van zijn vader. Het goed is vrij van lasten op grondcijns, schattingen en dorpslasten na. Mochten er toch lasten gevonden worden, dan zullen ze van de koopsom afgetrokken worden: de onkwijtbare tegen 'den penninck twintich' (5%) en de kwijtbare tegen den penninck sesthien (6,25%) of volgens de erfbrief ervan. Ieder gestelde hoge bedraagt 2 gulden: 1 voor de koper en 1 voor de verkoper. De koper mag na de palmslag zoveel hogen stellen als hij wenst. Boven de koopsom moet de koper nog een dobbele ducaet geven aan de moeder van de verkoper voor 'een gedencenisse'. De helft van de koopsom moet op de gicht betaald worden en de andere helft op de dag van verjaren. Als dat niet gebeurt, wordt het opnieuw verkocht ('iterative vercopinghe') op zijn last. Als het broek dan minder opbrengt, zal het verschil met alle onkosten bij hem gehaald worden en deze voorwaarde zal wettelijk vervonnist worden. Als het meer opbrengt zal alleen de verkoper daarvan profiteren.

Alle onkosten zijn voor de koper zonder dat ze aan de koopsom in mindering komen.

Op 25.01.1644 ontving Henrick Beckers alias Van Haut de palmslag voor 750 gulden Brabants eens en de dobbele ducaet voor de moeder van de verkoper. los en vrij geld. Hij stelde daar boven nog 30 hogen. Getuigen: Alart Tielens en Willem Roux. Op 9 februari werd de kaars ontstoken ten huize van Jan Beckers en nadat ze wettelijk werd gebannen stelde Jeronimus Peelenders nog 3 hogen extra, Henrick Beckers nog 5 hogen. Bleef bij het uitgaan aan Henrick voor 788 gulden. Attestor Petrus Jans.

 

1644, 12 mei. Blz. 260

Mattys Bleux als man en momber van Marie Horens, van wie hij de toestemming belooft in te brengen, en ook voor Elisabeth Horens, Nicolaes en Balthasar Horens door hun momber Tys Convents en Jan Claes dragen op aan Peeter Merttens als laatste hoger waarop de kaars is uitgegaan huis en hof in Castel onder Stal gelegen. Het goed grenst sheeren straet aan 2 zijden, Valentyn Wauters 3) en Berttel Vanden Weyer 4). Verkopen hem nog een beemdje onder Castel gelegen, dat grenst aan Jan Vanden Kerckhoff 1), Elisabeth Solders 2) en Henrick Wynen 3). Verkocht voor 364 gulden Brabants eens op datum van gichten te betalen en een dobbele ducaet voor een kermis. Het goed is belast met 10 gulden jaarlijks aan de erfgenamen van Jan Knaep en met 27 stuivers jaarlijks aan de kerk van Beringhen. Peeter Merttens is erin gegicht met recht. De conditie hiervan was beschreven door notaris Christiaen Nicolai op 13 april 1644 en op dezelfde dag werd de kaars gebrand nadat het in de kerk van Coorssel geproclameerd was.

 

1644, 12 mei. Blz. 263v

Matteeuwis Moons als man en momber van Christina Wauters, voor hem en voor Henrick en Christina Wauters, heeft gereleveerd een stuk broek int Oversel gelegen, dat hem gemaakt is met het testament van Christina Heeren met instemming van haar echtgenoot Henricus Heeren op 4 oktober 1610 voor broeder Jan Laurentij pastoor in Hechtel. Dat werd aan de schepenen getoond. Het broek grenst Jan Roosen 1), 'het Huybens Broeck' 2). De partijen zijn ertoe gekomen met gicht.

 

1644, 04 juni. Blz. 264v

Voor schepenen Convents en Van Postel heeft Mertten Tijs opgedragen het goed beschreven in de onderstaande conditie aan Berttel Quintens voor 78 gulden Brabants en 1 pattacon voor een kermis. Betaald, lijcoop naer landtcoop, GP 4 stuivers. De koper zal de huur optrekken.. Het goed is enkel met grondcijns belast. Berttel Quintens is op 10 november 1644 in het erf gegicht en gegoed met recht.

Pontpenningen 4 gulden 1 stuiver.

De conditie.

Voorwaarden waarop Martten Tijs, soldaat onder de Heeren Staten, zal verkopen een perceel land gelegen onder Coorssel. Het grenst N des heeren straet, W de erfgenamen van Peeter Smeets. Wie de palmslag krijgt, zal zoveel hogen mogen zetten als hij wenst tot het branden van de kaars. Ieder hoge bedraagt 2 gulden: 1 voor de verkoper en 1 voor de koper. Het perceel is onbelast met uitzondering van grondcijns aan de heer en schattingen. Het goed moet gepubliceerd worden in de kerk van Coorssel volgens 'costuyme'. Na voorgaande proclamatie zal men op de eerstvolgende genachte de kaars wettelijk ontsteken voor het perceel en aan wie het dan blijft, zal dadelijk de koopsom voldoen met de hogen, hofrechten, lycoop, kermis, schrijfloon en andere kosten. Nog enkele onbelangrijke regels eventueel zelf lezen in de akte.

Op 16 februari 1644 heeft Berttel Quintens, inwoner van het dorp Coorssel, het perceel gekocht voor 63 gulden Brabants, 1 cruijsdaelder aan Cattlijn Vanden Briel voor een kermis, lijcoop nae landtcoop, GP 4 stuivers, schrijfloon 24 stuivers. Indien het goed niet aan hem blijft, zal hij voor een palmslag van de afhoger of degene die vernadert een munt van 1 pattacon hebben voor een palmslag en een 'strunckeycke' die op dit perceel staat, die hem door de verkoper werd geschonken. Berttel zette er nog 12 hogen op. Opgemaakt ten huize van Peeter Daniels in Heusden met als getuigen Peeter Daniels en Mertten Schrapen inwoners van Heusden. Was ondertekend: Ita est Pet. Nicolaj notaris.

Op 23 februari 1644 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen in naam van de graaf vander Marck. Henrick Geerts zette er nog 2 hogen extra op en Berttel Quintens nog 1 hoge. Het bleef aan hem.

 

1644, 09 juni. Blz. 267

Margriet Schabben met haar momber Jan Vanden Biesemen, voor deze akte verleend, draagt op aan haar kinderen verwekt in wettig huwelijk door Philips Robijns, haar man, haar tocht van het erf beschreven in de volgende akte. Marcelis Robyns, vaderlijke grootvader van de kinderen, is in hun naam tot tocht en erf gekomen.

Nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Marcelis als momber en grootvader van de kinderen het erf opgedragen aan Jan Vanden Venne en zijn huisvrouw Christina Swinnen voor 100 gulden Brabants en volgens de conditie. Margriet ontving vandaag 26 gulden om daarmee de verlopen lasten te betalen. Margriet zal binnen het jaar dit geld terugbetalen en daarvoor verbindt ze haar persoon en goederen. De resterende koopsom moet op dag van verjaren voldaan worden. Dan zal Marcelis de 100 gulden voor de kinderen aanleggen. Omdat het pand belast is met 6 gulden jaarlijks en 10 stuivers aan het begijnhof van Diest - waarvoor ook nog een sille broek op 'den Hauuen Beempt' voor veronderpand is - en Jan Vanden Venne die moet ontlasten, stelt Jan Vanden Venne als onderpand voor de rente voor de sille broek een stuk erf onder Schuelen, genaamd 'het Heuffken'. Hieraan kunnen de erfgenamen van Philip Robyns eventueel hun geld halen indien ze voor de rente aangesproken worden. Lijcoop nae landtcoop, GP 2 stuivers. Aan het erf dat Jan nu verkregen heeft staan 1,5 veerdel capuyns en dat zal niet aan de koopsom in mindering gebracht worden evenmin als de rente voorschreven. Jan Vanden Venne is in het goed gegicht met recht. Marcelis staat garant voor een goede gicht. Pontpenningen 5 gulden.

Daarna volgt de conditie. Verkoop van een stuk land in Schuelen gelegen, dat grenst aan Jan Vanden Venne aan 2 zijden, 'die Voordt' 3) en des heeren straet 4), ongeveer 2 vaten zaaiens groot. De overige voorwaarden zijn te lezen in de originele akte indien interesse.

Op 16 april zette Jan Vanden Venne het land op 100 gulden eens boven de lasten. Daarvoor ontving hij de palmslag. Attestor Til. Ab Herle, notaris. Getuigen Jan Poelmans en Jacop Smeets.

Op 9 juli werd de kaars ontstoken en gebannen in presentie van meier mr. Willem Neven en schepenen Swysen en Cuypers. Het goed bleef aan Jan nadat er 5 hogen waren gesteld.

Op 19 oktober 1645 bekende Marcelis Robyns als grootvader van het onmondig kind (in de gichte staat altijd kinderen) dat hij van Jan Vanden Venne 74 gulden ontvangen heeft en hij kwijt hem hiermee van deze koop. Hij zal het geld investeren.

 

1644, 09 juni. Blz. 270

Voor meier mr. Willem Neven en de schepenen Swysen en Cuypers heeft Jan Vanden Venne opgedragen aan Goossen Jaupen een perceel land 'int Verbrandt goet' gelegen onder Schuelen, dat grenst aan sheeren straet aan 2 zijden en Goossen Jaupen aan de andere 2 zijden, voor 80 gulden Brabants eens boven het akkoord van een boom. Jan Minten, die procuratie (volmacht) heeft van Goossen Jaupen, is ter gichte gekomen. Jan Vanden Venne staat ervoor garant dat het goed los en vrij is van alle grondlasten. Christina Swinnen, de huisvrouw van Jan Vanden Venne heeft met deze gicht ingestemd.

Daarna volgt de procuratie. Goossen Jaupen vaardigde Jan Minten af, die vroeger burgemeester was van de stad Herck, om in zijn naam de gichte te ontvangen van Jan Vanden Venne van een perceel land die hij liggen heeft 'int Verbrandt goet' en het daarna op te dragen aan Geert Palmarts. Minten mag aan Geert opdragen 'het Verbrandt Goet', 'den Gruyter' met zijn gerechtigheid in 'die Roost'. Jaupen heeft van Palmarts vandaag 8 juni 1644 de som van 500 gulden ontvangen in afkorting van 1400 gulden zoals in de procuratie staat. Joupen houdt deze akte voor goed, vast en onverbrekelijk en staat ervoor garant. Getuigen: Aerdt Vreven en Petrus Marckal. Actum binnen Herck 'inden Swaen'. Was ondertekend: Schuermans notaris.

Pontgelt 4 gulden.

1644, 09 juni. Blz. 271

Voor meier Willem Neven, schepenen Swysen en Cuypers, heeft Jan Minten uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Goossen Jaupen, hiervoor geregistreerd, opgedragen aan Geert Palmarts de goederen beschreven in de conditie. Geert Palmarts is ter gichte gekomen.

Op 14 juli 1644 heeft Geert Palmarts aan mr. Willem Neven als bloedverwant de naderschap bekend van deze koop. Geert kreeg zijn uitgegeven geld terug en mr. Willem Neven is ter gichte gekomen. Op 9 juni 1645 heeft mr. Willem Neven aan Machiel Jaupen de naderschap bekend.

 

1644, 09 juni. Blz. 271

Geert Palmarts draagt op aan Goossen Jaupen de voorschreven erven als een pand van 45 gulden jaarlijks Brabants lopend geld, met valdag op 9 juni. Af te leggen met 900 gulden Brabants lopend geld en rente 'naer tyts gelanck'. Jan Minten is in de naam van Goossen Jaupen ter gichte gekomen. De rente komt van de koopsom van de vorige koop.

De conditie volgt daarna. Zelf te lezen door iemand met interesse. De goederen worden niet gedetailleerder beschreven.

Geert Palmarts bood 1400 gulden en de aanstaande lasten komen in mindering. Hij kreeg ervoor de palmslag in aanwezigheid van getuigen Aerdt Vreven en Mattys Druechmans. Geert stelde nog 3 hogen, Aerdt Vreven nog 2 in aanwezigheid van getuigen Lambrecht Schranden en Matteeuwis Vanden Kerckhoff. Geert stelde nog 2 hogen. Ondertekend door Gregorius Schuermans notaris.

Op 9 juni 1644 werd de kaars ontstoken en de koop bleef aan Geert Palmarts.

 

1644, 09 juni. Blz. 274

Geert Schats kwijt Peeter Tielens van 12 gulden jaarlijkse rente die komt van de koop van een halve beemd in Schuelen gelegen, genaamd 'den Poel', die Peeter van Schats kocht. Geert heeft voor het kapitaal 200 gulden Brabants ontvangen met alle verlopen. Schats kwijt Peeter van de koopsom.

 

1644, 16 juni. Blz. 275

Henrick Sweerts, die procuratie heeft vanwege zijn broer Goris hierna geregistreerd, draagt op aan Peeter Marien van Heusden een beemd in Stalle onder Coorssel gelegen, die grenst aan Valentyn Stevens 1), 'die Ruyters Driesen' 2) en de beek 3), als pand voor 2 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijkse rente, los en vrij te betalen van alle belastingen. Valdag half maart. Af te leggen met 50 gulden Brabants lopend geld in het land van Luydick (Luik) en met rente volgens de tijd. Peeter Marien is ter gichte gekomen. De moeder van Peeter reserveert zich hieraan haar tocht zolang ze leeft omdat ze het vruchtgebruik van het geld bezat en het aan haar werd afgelegd door Jan Huveners van Stal en hier opnieuw aangelegd. Henrick heeft het pontgelt en alle hofrechten betaald.

Daarna volgt de procuratie van 16 juni 1644, opgesteld in de stad Beringhen voor de notaris Christianus Servatij commissaris van de stad Beringen. Goris Sweerts ligt ziek in bed 'vande teringhe' maar zijn verstand is nog helder. Hij maakt zijn broer Henrick machtig om in zijn naam in Lummen aan Peeter Marien van Heusden een beemd op te dragen gelegen in Stal als pand voor 2 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijkse rente, zoals voor verder beschreven. Opgemaakt binnen Beringen in het woonhuis van Henrick Sweerts in presentie van Nicolaes Hermans en Vaes Vaes. Jan Paelmans stiefvader van Peeter Marien zei dat Peeters moeder Elen Wauters haar tocht van deze rente voor zich reserveerde.

 

1644, 16 juni. Blz. 277

Lambrecht Schranden, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Henrick Becken man en momber van Barbara De Win, draagt op aan Jan Gielis de tocht en erfelijkheid die aan Barbara toebehoorde in goederen onder Schuelen gelegen die in de verkoopakte beschreven staan. De goederen sorteren in drie hoven en daarom is hetgeen hier sorteert op 3 gulden 15 stuivers pontgelt gerekend. Jan Gielis heeft de procuratie en de conditie meegenomen om in Stevoerdt en elders de goederen te laten gichten.

 

1644, 16 juni. Blz. 278

Pontpenningen 36 gulden 7 stuivers.

Voor Convents en Van Postel verscheen Magriet Wynen die haar tocht afstaat aan haar schoonzoon Govaerdt Beerten van een beemd gelegen aan de schans van Coorssel, die grenst Jan Van Postel 1), sheeren straet 2), de erfgenamen van mr. Gielis Beerten en Jan Huveners. Hij mag er zijn vrije wil mee doen. Govardt is hiermee tot tocht en erf gekomen.

Nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Govardt als man en momber van Maria Smeets, die instemt, de beemd opgedragen aan Henrick Rynders voor alle onder beschreven conditiën. Betaald. Henrick Rynders is ter gichte gekomen.

Dezelfde dag draagt Govardt Beerten op aan zijn schoonmoeder Margriet Wynen een stuk land genaamd 'den Nelis Hoff', dat grenst aan Frans Wynen 1), des heeren straet, om in de plaats van de beemd door zijn schoonmoeder betocht te worden.

Daarna volgt de proclamatie. Het gaat om een verkoop met kaarsbranding en het broek voorschreven wordt hier gegeven met andere aangelanden: Jan Van Postel 1), Wauter Moons 2), 'den Schuppen Beempt' 3) en tsheeren straet 4). Prijs boven grondcijns en schattingen. Indien er meer lasten gevonden worden, zullen ze door de verkoper vergoed worden aan de koper: de onkwijtbare tegen den penninck 25 en de kwijtbare tegen den penninck 16. Kosten zijn voor de koper met o.a. lyffcoop een ton bier genomen op 8 gulden. Verdere voorwaarden te lezen in de akte. Op 25 april ontving Henrick Rynders den Jongen de palmslag van Govardt voor 700 gulden Brabants eens en een souverain voor een kermis. Hij stelde nog 4 hogen. Getuigen Frans Wynen en Henrick Kenens binnen Coorssel ten huize van Jan Brauwers. Op 6 mei kaarsbranding. Jan Van Postel stelde nog 1 hoge, Henrick Rynders nog 1 en daarmee bleef het hem. Attestor Petrus Jans.

 

1644, 12 juli. Blz. 284

Pontgelt 21 gulden 6 stuivers.

Jan Claes als man en momber van Catharina Sweerts, die instemt, en Henrick Sweerts die zich ook sterk maakt voor Anna Sweerts hebben samen en apart opgedragen het perceel in de conditie hieronder vermeld aan Jacop Roesebooms alias Beerten voor 476 gulden Brabants eens, met uitzondering van de 50 gulden kapitaal die moeten dienen als koopsom. Godspenninck 1 schellinck, lijcoop nae landtcoop en de rest allemaal volgens de conditie. Jacop Roesebooms is erin gegicht met recht.

Op 12 juli bekennen Henrick Sweerts en Jan Claes dat ze de koopsom volledig betaald kregen. Omdat Goris Sweerts aan zijn broer Henrick vooruit 50 gulden maakte, zijn die hiervoor afgetrokken. Omdat Henrick voorschreven en Jan Claes de doodskist hadden betaald van Goris en de uitvaart met het licht, zijn die voor het deel van Anna Sweerts aan de koopsom afgetrokken en het resterende geld voor Anna blijft bij de koper berusten.

De conditie.

Proclamatie waarbij Jan Claes als man en momber van Catharina Sweerts en Henrick Sweerts, die zich sterk maken voor Anna Sweerts, zullen verkopen met brandende kaars, palmslag en hogen van 2 gulden per hoge een beemd gelegen in Castel, 1,5 dachmael groot ongeveer. Hij grenst Henrick Convents 1), mr. Wauter Vanden Hove 2), Frans Convents erfgenamen 3) en Andries Sysens 4). Het perceel is belast met 50 gulden kapitaal, sheeren chyns en met de schattingen die de gemeente van Coorssel zal zetten. Degene die het goed zal zetten, zal voor zijn kloek bod en palmslag 4 pattacons hebben, waar tegen de huisvrouw van de verkopers voor een kermis elk 2 pattacons zullen hebben in specie. Mocht er iemand hogen en de koop niet kunnen voldoen, dan zal hij op de gichte alle koopkosten zoals hofrechten, pontgelt, lijcoop nae landtcoop, schrijfgeld een halve pattacon, GP een schellinck voor de kerk van Coorssel, kaarsgeld moeten voldoen. De verkopers mogen de kaars opnieuw laten ontsteken en indien het dan minder opbrengt, zal het verschil dadelijk mogen gehaald worden bij degene die in gebreke bleef. Bij misverstanden zullen de heren schepenen die de kaarsbranding leiden belissen wat er moet gebeuren. Voor lasten die momenteel onbekend zijn, staan de verkopers garant om de koper hiervan schadeloos te stellen. De 50 gulden kapitaal hierboven vermeld zullen als koopsom dienen en hiervoor moeten de verkopers de intrest betalen tot datum van gichten. Dadelijk na de kaarsbranding volgt de gicht en dan kan de koper het gras aanstonds maaien en ervan de schattingen beginnen te betalen.

Valentyn Vanden Hove kreeg op 2 juli de palmslag voor 400 gulden Brabants eens en hij verbeterde de koop met 15 hogen. Getuigen: Frans Wynen en Jan Huveners. Attestor Petrus Leyssens.

Op 4 juli zette Jacop Roossebooms alias Beerten in presentie van Pauwels Van Ceulen en Frans Wyner er nog 45 hopen op. Op 12 juli werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen door Jan Postelmans en Jan Vanden Kerckhoff zette nog 1 hoge, daarop Jacop Roosebooms nog 1 en het bleef zo aan hem. Getekend Petrus Aerts secretaris.

Op 23 maart 1645 bekent Jan Claes als momber van Anna Sweerts dat hij de koopsom ontvangen heeft en hij belooft dat hij het geld voor haar zal beleggen.

 

1644, 06 september. Blz. 288v

In Hasselt verscheen Lambrecht Bollen zoon van Willem voor schepenen Swysen en Vanden Morttel. Hij transporteert aan zijn kinderen, namelijk Cecilia, Lambrecht Bollen en Maria Bollen zijn tocht in de helft van een rente van 43 gulden en 2,5 stuivers zoals bevestigd staan op panden van Henrick Baecken en Maria Jordens, echtpaar, in Schuelen gelegen. De notariële akte hiervan is gepasseerd tussen Merten Alen, die Lambrecht Bollen zoon van Willem verving op 24.02.1628 voor notaris Tribulis binnen de stad van Brussel aangegaan, en Henrick Baecken die er de erven voor deze rente had verobligeerd (verbonden). Baecken loste ze uit handen van Merten Alen en Lambrecht Bollen. Ze hadden die verkregen met opdracht daarvan gepasseerd voor het hooggerecht van Vliermael op 24 maart 1626. Die werd voor deze schepenen gerealiseerd. De drie kinderen van Lambrecht Bollen zoon van Willem zijn met recht gekomen tot de helft van de voorschreven rente. Mertten Alen behoort de wederhelft van deze rente toe volgens akkoord dat aan de schepenen werd getoond.

Nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Lambrecht Bollen voorschreven met zijn zuster Cecilia, die ook voor hun afwezige zuster Maria zich sterk maken, de helft van de rente van 43 gulden 2,5 stuivers opgedragen, zoals ze vandaag van hun vader ontvangen hebben, aan Marten Alen. Ze hebben ervoor 345 gulden ontvangen en ze staan garant voor een goede gicht. Mertten Alen is ter gichte gekomen.

 

1644, 15 september. Blz. 291

Henrick en Frans Smans, in hun eigen naam en voor hun zusters en broers, releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun vader Tielman Smans: een sille broek op 'den Hauuen Bampt' gelegen, die grenst aan 'die Laeck', Sint-Joris in Schuelen. Henrick Smans is voor hen ter gichte gekomen.

 

1644, 06 oktober. Blz. 295

Isabella Staels, met assistentie van haar voor deze akte toegekende momber Andries Vanden Morttel, draagt op aan haar schoonzoon Henrick Pons, man en momber van Anna Van Rillaer, haar tocht van een bloxke in Schuelen gelegen, genaamd den Berbos. Het grenst 'den Berbos' 1), Jan Huveners 2). Henrick is hiermee tot tocht en erf gekomen.

Nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Henrick Pons het goed opgedragen aan Jan Huveners als pand en onderpand voor 2 gulden 10 stuivers jaarlijks met valdag op Sinte Geertruijendag en voor het eerst in 1644 want hij heeft het geld voor een jaar ontvangen. Af te leggen tegen den penninck sesthien en met rente 'naer tijts gelanck'. Jan Huveners is in de rente gegicht met recht.

Henrick stelt zijn schoonmoeder weer in haar tocht. Solvit Huveners pontgelt en alle hofrechten, namelijk 23,5 stuivers.

 

1644, 13 oktober. Blz. 297

Cattlyn Vander Eycken heeft opgedragen aan haar zoon Fredrick Hermans haar tocht van al de goederen die ze momenteel in tocht bezit na de dood van haar man Aerdt Hermans. Fredrick is ter gichte gekomen.

Nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Fredrick Hermans opgedragen aan Huijbrecht Steenardts, borger van de stad Hasselt, als waarborg voor de gichte van een rente van 40 gulden Brabants jaarlijks, al zijn patrimoniale erfgoederen in Schuelen en elders gelegen. Alles staat ook als medepand voor deze rente.

De gichte van de 40 gulden jaarlijks.

Op 13 oktober 1644 verscheen Fredrick Hermans voor recht met zijn instemmende huisvrouw Cattlyn Lieffsoens. Hij draagt een plek land op van 4 vaten zaaiens groot onder Schuelen opt Reu gelegen, dat grenst aan de zusters van Hasselt 1), 'die stege gaende naer het broeck' 2), de Laeck 3), des heeren straet 4); nog 5 sillen beemd ook daarbij gelegen, die grenst aan 'die Reuer Stege' 1), de Laeck 2), de zusters van Hasselt 3) en 'het Reuer Broeck' 4) en verder al zijn andere goederen waar ook gelegen. Hij stemt in met realisatie voor competente rechters. Deze goederen worden opgedragen als pand en onderpand voor een rente van 40 gulden Brabants jaarlijks met valdag op 12 oktober en voor het eerst in 1645. Te kwijten met 800 gulden Brabants in de volgende stukken: 124 cruysdaelders in specie tegen 3 gulden 10 stuivers het stuk, 3 ducatons aan 4 gulden 10 stuivers het stuk; 6 gouden souverainen het stuk tegen 22 gulden, 2 Schotse Jacobusen het stuk tegen 17 gulden 10 stuivers, 2 dobbel ducaten het stuk aan 14 gulden, anderhalve roosenobel het stuk tegen 15 gulden voor de hele; 20 Franse croonen tegen 6 gulden 15 stuivers 't stuk. Fredrick ontving dit geld. Bij terugbetaling binnen het jaar moet hij volle rente betalen en daarna met intrest volgens verloop van de tijd, nadat alle kosten en verlopen vooraf zijn betaald. Drie maanden op voorhand verwittigen dat hij wil afleggen. Jaarlijks te betalen binnen Hasselt. Huybrecht Steenardts is met recht ter gichte gekomen.

Solvit Steenardts de helft van de pontpenningen en voor recht 4 gulden 4 stuivers. GP 1 blauwmuser, lycoop een fles wijn in Hasselt ten huize van Steenardts. Aan de notaris gegeven voor de eerste akte een halve pattacon.

 

1644, 19 oktober. Blz. 300

Vincent Rynders als man en momber van Geertruyt Vanden Hove, en met haar instemming - na voorgaande afstand van tocht door Joannes Rynders als man en momber van zijn huisvrouw Maria Rynders, eerst huisvrouw van Peeter Vanden Hove en zo tochtster, volgens notariële akte gepasseerd voor notaris Swysen en in het Brabants geregistreerd en hier getoond en geregistreerd - heeft voor schepenen Swysen en Van Postel opgedragen aan Peeter Bosmans het erf beschreven in de volgende conditie. Peeter Bosmans is erin gegicht met recht. Vincent ontving het geld.

De conditie.

Voorwaarden waarop Vincent Reynders als man en momber van zijn aanwezige en instemmende vrouw Geertruyt Vanden Hove zal verkopen een perceel broek gelegen omtrent 'de Coorsselsche schans' op 'de Breedonck', groot ongeveer 1,5 dachmael broek. Het grenst Jan Van Seulick 1), Peeter Neelens 2) en Aerdt Stevens 3). Degene die de palmslag ontvangt en afgehoogd wordt, krijgt voor zijn vromigheid van de koper een dobbele ducaet. Het goed is enkel belast met grondcijns aan de heer en met dorpsschattingen. Mochten er toch lasten gevonden worden, dan zal de verkoper die afleggen. Op datum van gichten moeten de hele koopsom en alle onkosten betaald worden met GP 2 stuivers, lijcoop nae landtcoop en een dobbele ducaet voor een kermis voor de huisvrouw van de verkoper. Het schrijfgeld van deze conditie en de kopij met de 'biletten' bedraagt 1 ducaton. Degenen die hogen of iets anders pretenderen, moeten ze halen bij de laatste hoger.

11.10.1644 bij de notaris die woont op de Gooren schanse verscheen Vincent Rynders, met instemming van zijn huisvrouw Gertrudis Vanden Hove die aanwezig is, en hij heeft de palmslag gegeven aan Peeter Bosmans van Coorssel voor 475 gulden. Getuigen: Jesper Robyns en Mattys Meynen, beiden timmerlieden wonend in Lummen. Peeter stelde daarop nog 18 hogen van 2 gulden per hoge; Jan Rynders van Molem nog 10 hogen, Peeter Bosmans nog 3, Valentyn Vanden Hove nog 3 hogen, Peeter Bosmans nog 1. Vincent Rynders ondertekende met zijn naam en de anderen namelijk Geertruyt Vanden Hove, Peeter Bosmans en Jesper Robyns, Mattys Meykens of Morren elk met een teken. Attestor Hen. Swysen, notaris.

Op 12.10.1644 stelde Peeter Bosmans op dit goed nog 10 hogen extra. Getuigen: Jan Van Postel en Goris Convents. Ita testor C. Nicolai notaris.

Op 19 oktober 1644 in presentie van Quirijn Beckers, Joannes Van Postel en Jan Van Donroij stelde ten huize van Quirijn Beckers Peeter Neelens op dit goed nog 10 hogen en mr. Wauter Vanden Hove nog 4 hogen, Alardts Tielens nog 10 hogen. Was ondertekend Henric. Swysen, notaris.

In presentie van de Loonse schepenen Jan Van Postel en Swysen werd de kaars ontstoken door Jan Van Postel, na het relaas van het kerkengebod door dienaar Peeter Merttens, gebannen volgens de conditie en de koop bleef bij het uitgaan van de kaars aan Alart Tielens die zijn zwager Peeter Bosmans in zijn plaats stelde.

Daarna volgt de afstand van tocht en het transport.

Op 16.06.1644 verscheen voor de notaris in Lummen Jan Rynders met zijn tegenwoordige huisvrouw Maria Rynders. In de naam van hun kinderen verwekt door hem in zijn tweede huwelijk samen, namelijk Aerdt, Quinten en Christina Rynders 1) en Vincent Rynders tegenwoordige man van Geertrudis Vanden Hove, voorkind van Maria Rynders voorschreven verwekt in wettig huwelijk met Peeter Vanden Hove zaliger 2). Ze maakten een akkoord om voortaan rustig en zonder onmin met mekaar om te gaan. Al de goederen, erven of renten waar ook gelegen en van welke natuur ook in Lummen zullen tussen de voorschreven nakinderen en Geertruyt Vanden Hove, na de dood van hun moeder, in twee gesplitst worden: de ene voor de kinderen van Jan Rynders verwekt bij Maria Rynders voorgenoemd en de andere helft voor Vincent Rynders in de naam van Gertrude. Uitzondering: een stuk land genaamd 'die Langhe Vore oft Limelaer' gelegen tussen twee straten, dat Vincent dadelijk in het geheel mag aanslaan nadat Maria Rynders er de tocht van heeft afgestaan met instemming van haar man. De nakinderen zullen er geen rechten meer op hebben, maar zij zullen er voor als hun eigen goed, met exclusie van Vincent, de 'Heygooren' aanvaarden. Omdat de Loonse buiten goederen na de dood van Maria voorschreven geheel zouden toekomen aan de huisvrouw van Vincent met exclusie van de nakinderen en ze in de moederlijk Brabantse goederen maar een vierde part zouden hebben volgens de 'costuymen' van de stad Loven, waarmee hij zich 'lichtelijck saude prejudicieren' in de waarde van 6 of 700 gulden, heeft zij in 'recompens' nu in presentie van haar man en met zijn instemming haar tocht afgestaan aan haar schoonzoon Vincent van al de goederen, zowel Loons als Brabants gelegen in Coorssel, en hij zal ze dadelijk mogen aanslaan zoals zij ze voordien heeft bezeten. De uitgaande lasten zal Jan Rynders tot vandaag betalen. De eikenbomen die op 'het Limelaer' en in 'de Heygooren' staan, zullen twee zijden hebben: de helft voor Vincent en de andere helft voor Jan Rynders. Voor de realisatie van deze overeenkomst vaardigen ze mr. Louis Heymissen en mr. Aerdt Vanden Berghe af en iedereen die deze last wil aanvaarden. Deze regeling zal vaststaand zijn en hetgeen de afgevaardigde in hun naam regelt, daar gaan ze mee akkoord en ze staan ervoor in met hun goederen. Getuigen: Machiel Bervoets en Aerdt Van Uuytricht. Ondertekend door Vincent Rynders en Machiel Bervoets en met handmerk van Geertruijt Vanden Hove, Jan Rynders, Maria Reynders, Aerdt Van Uutricht. Attestor Hen. Swysen notaris.

Secretaris Petrus Aerts ondertekent voor de echtheid en overeenkomst met de originele akte.

Op 19 oktober 1644 heeft Vincent Rynders man en momber van Gertrudis Vanden Hove gereleveerd al de goederen onder Coorssel gelegen, afgekomen van haar vader Peeter Vanden Hove zaliger, en waarvan de moeder van Geertruyt vandaag haar tocht heeft afgestaan, en van al de andere zoals hoger vermeld staat. Daarmee is deze akte gerealiseerd en Vincent is ter gichte gekomen.

 

1644, 20 oktober. Blz. 307v

Peeter en Mattijs Joris voor henzelf en Henrick Bervoets als momber van het onmondige kind van Lambrecht Ouwerx dragen op aan Govardt Put hun kindsgedeelte van de goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders, alle gelegen onder Coorssel. Verkocht voor 1200 gulden Brabants eens in 3 tussen de verkopers te verdelen. GP 8 stuivers, lycoop naer landtcoop. Govardt Put is met recht ter gichte gekomen. Indien Mattys Joris zijn geld zal willen, zal de koper het hem moeten betalen indien hij 14 dagen vooraf verwittigd wordt. Indien het geld niet binnen het jaar betaald wordt, zal de koper van iedere 100 aan Mattys en ook aan het onmondig kind 5% intrest moeten geven ('ten penninck twintich') op de dag van verjaren. Peeter ontving zijn geld. Govardt Put is ter gichte gekomen. Het Loons deel is geschat op 200 gulden.

Pontpenningen 10 gulden.

 

1644, 21 november. Blz. 312

Voor schepenen Van Postel en Convents in Coorssel verscheen Jesper Tielmans 'peerdenruyter' onder de Heeren Staten liggend in garnizoen in Maestricht onder de kapitein Homme. Hij heeft opgedragen aan Peeter Neelens de beemd beschreven in de conditie hierna voor 440 gulden waarin de hogen en een dobbele ducaet voor een kermis, lijcoop nae landtcoop, GP 1 schellinck zijn inbegrepen. De beemd is enkel belast met grondcijns aan de heer. Hij staat garant voor een goede gicht. Peeter Neelens is op 24 november met recht ter gichte gekomen. Omdat Peeter het geld betaalde in 'valuatie gelde', zal degene die dit goed eventueel vernadert ook 'valuatie gelde' moeten geven in gelijke penningen zoals hij heeft betaald.

Pontgelt 22 gulden 14 stuivers.

De conditie.

Voorwaarden waarop Gaspar Tielmans met palmslag, hogen en kaarsbranding zal verkopen een perceel broek genaamd 'die Steuck', gelegen binnen Coorssel ter Loonse natuur. Het is ongeveer 2 dachmalen groot en grenst Jan Van Postel 1), Andries Sysens 2), Vincent Seyssen 3) en Henrick Put 4). Het goed is vrij van lasten met uitzondering van dorpsschattingen en grondcijns aan de heer, die niet in mindering komen. Mochten er toch lasten gevonden worden, dan zal de verkoper ze vergoeden aan de koper: de oude en onkwijtbare tegen den penninck twintich en de kwijtbare tegen den penninck sesthien of zoveel als ze te kwijten staan volgens de brief. Voor zijn palmslag zal de koper een dobbele ducaet krijgen in specie en hij zal zoveel hogen van 2 gulden per hoge mogen zetten als hij wenst, zoals dat hier de gewoonte is. De schrijver krijgt voor de conditie een halve pattacon.

16.11.1644 heeft Henrick Tielmans de palmslag ontvangen van Gaspar Tielmans voor 400 gulden Brabants gangbaar geld en een dobbele ducaet voor een kermis. Hij stelde er nog 20 hogen op. Getuigen: Frans Winters en Henrick Beckers. Peeter Neelens hoogde nog 20 hogen.

Op 21.11.1644 werd de kaars ten huize van Jan Brauwers ontstoken en gebannen en als ze uitging bleef de koop aan Peeter Neelens. Actum voor Van Postel en Henrick Kenens. Was ondertekend: Quod testor Petrus Jans.

Op 23 februari 1645 heeft Henrick Tielmans, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door zijn broer Jesper Tielmans op 31.12.1644, gepasseerd voor notaris G. Frerix en aan de schepenen getoond, gekweten aan Peeter Neelens de koopsom.

Op 13 mei 1645 voor Convents en Van Postel, schepenen, bekende Peeter Neelens de naderschap van deze koop aan Vincent Ceysens . Peeter kreeg zijn uitgegeven geld terug en Vincent is ter gichte gekomen.

 

1645, 12 januari. Blz. 315v

Peeter Lijssen, laetmeyer van de E.H. prelaet van Averbode, heeft procuratie zoals hieronder beschreven staat. Hij kwijt de panden van mr. Orean Claes, licentiaet in beide de rechten, van een rente van 12 gulden jaarlijks zoals het convent van Averbode op panden van mr. Orean onder Coorssel trok. Hij ontving het kapitaal en alle verlopen.

De procuratie.

Wij Nicolaus Ambrosij abt en het geheel convent van het godshuis van Everbode, van de orde van de premonstratensers van het bisdom Luijck, laten weten dat ze eendrachtelijk en onwederroepelijk afvaardigen en machtigen met deze akte de eerzame en vrome mr. Peeter Leyssen, onze meier in Coorssel, en elke toonder van deze akte om in onze naam voor de heren, hoven en competente rechter te verschijnen en daar laten teniet doen en kwijten zowel het kapitaal als de verlopen van een rente van 12 gulden Brabants zoals we heffen aan heer en mr. Adrianus Claes, licentiaet in beide rechten. Deze rente werd gecreëerd in 1571 op 31 mei en aan het godshuis getransporteerd op 17 september 1607. Ze staat gehypothekeerd op een beemd gelegen in Coorssel, genaamd 'den Bovenbeempt', die grenst aan Henrick Convents 1), Servaes Schuppen 2), Jan Van Postel en Peeter Dillen 3), 'd'Oude Beeck' 4), die hooft onder het graafschap van Loon. De afgevaardigde moet hem kwijten van deze rente en de panden ontlasten, zoals ze zelf zouden doen indien ze aanwezig waren. Ondertekend door de abt en bezegeld met hun zegel. Opgemaakt in Averbode op 4 december 1643. Was ondertekend: F Nicolaus Abbas Averbodiensis en bekleed met een zegel in groene was 'ophebbende het faitsoen van een prelaet met eenen staff inde handt'. Secretaris Petrus Aerts ondertekent dat de tekst hier volledig overeenkomt met de originele akte.

 

1645, 26 januari. Blz. 317v

Ambrosius Bellens draagt op aan Nicolaes Schuppen een stuk land genaamd 'den Alchterman', gelegen in Coorssel 'achter die schutters camer', groot 2 halster zaaiens. Het grenst Gielis Adriaens O, de sheeren straet 2), de schutterskamer 3). Opgedragen als onderpand van een rente van 12 gulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks zoals Ambrosius aan Schuppen vandaag in de Brabantse bank heeft gegicht. Solvit Schuppen pro juribus 7 stuivers.

 

1645, 26 januari. Blz. 322(1)

Henrick, Frans, Luycas en Geerts Smans dragen op aan Jan Poelmans een sille broek op 'den Hauuen Beempt' gelegen, zoals beschreven staat in de conditie hierna. Betaald. Jan Poelmans is ter gichte gekomen.

Pontpenningen 9 gulden 2 stuivers. Solvit pro juribus 5 gulden 6 stuivers.

De conditie.

Voorwaarden waarop Frans Smans cum suis zullen verkopen met 3 proclamatiën van 14 dagen tot veertien dagen in de kerk van Schuelen te doen en met kaarsbranding daarna een sille broek genaamd 'den Houwe Beempt', die rijdt tegen 'die Kercken Sille'. De koper moet alle onkosten van kaarsbranding, proclamatie in de kerk, het schrijven van deze conditie 1 pattacon, GP 4 stuivers, lijcoop nae landtcoop, betalen zonder dat ze in mindering van de koopsom komen. Alle uitgaande lasten komen wel in mindering, maar de grondcijns niet. Degene die de palmslag krijgt, zal voor zijn kloek bod 2 pattacons winnen in specie te betalen door de laatste hoger of koper en hij zal zoveel hogen mogen stellen als hij wenst voor iemand anders mag hogen. Op datum van gichten alle onkosten betalen en ook alle hogen en de kapitale som zonder uitstel. Hogen van 2 gulden: half voor de verkoper en half voor de koper. Bij vernadering zal de koper intrest hebben voor het missen van zijn geld.

Op 16.12.1644 bood Jan Poelmans 150 gulden en nadat hij de palmslag had ontvangen in presentie van Henrick Lavarts en Antoen Swennen zette hij nog 30 hogen. Attestor Tielm. Ab Herle, notaris.

Op 25 januari 1645 Antoen Swennen zette op deze sille nog 1 hoge in presentie van Henrick Lanarts en Elisabeth Wygarts als getuigen. Jan Poelmans deed er 1 hoge bij. Attestor Tielm. Ab Herle notaris.

Op 26 januari werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en de koop bleef zo aan Jan Poelmans.

 

1645, 26 januari. Blz. 323

Mattys Coghen cum suis en Reynier Van Bree cum suis releveren het part in een beemd, namelijk elk de helft, zoals hen verstorven is na de dood van Henrick Van Bree en Anna S'Greven, gelegen onder Schuelen. Hij grenst de Herck. Ze zijn ter gichte gekomen.

1645, 26 januari. Blz. 323

Mattys Kennipmaeckers, die procuratie heeft vanwege Rynier en Jan Van Bree, vandaag in de Hoff vander Heylighyt geregistreerd, heeft opgedragen de helft van de voorschreven beemd aan Mattys Coghen voor 140 gulden Brabants geld. Hetgeen hier sorteert is gerekend op 4 gulden 13 stuivers Brabants geld pontgelt. Mattys is ter gichte gekomen. Jura 5 gulden.

 

1645, 09 februari. Blz. 323v

Catharina Clockluyders weduwe van Servaes Cryns, geassisteerd door haar zoon Aerdt Cryns en met zijn instemming die ook handelt voor zijn zuster Elisabeth Cryns, heeft uit kracht van het testament aan haar gemaakt door haar man zaliger opgedragen aan Jan Moons een dachmael broek onder Schuelen gelegen omtrent 'het Vinckenboender'. Het grenst Aerdt Frerix O, 'die Krieckels Laeck' Z, Frans Rutten 3). Verkocht voor 100 gulden Brabants eens en 3 gulden voor drinkgeld voor haar zoon. Aan de koopsom komt een jaar verloop in mindering van een rente van 3 gulden jaarlijks die Jan Moons daarop trekt. Lycoop 3 gulden, GP 2 stuivers. Jan Moons is erin gegicht met recht. Catharina staat garant voor een goede gicht.

Pontpennink 2 gulden 10 stuivers.

 

1645, 09 februari. Blz. 324

Mr. Aerdt Vanden Berghe, die procuratie heeft vanwege Servaes Struyvens gepasseerd vandaag voor notaris Swysen, heeft opgedragen aan Jan Stockmans een stuk land gelegen in Coorssel 'inden Vaes Hoeck', dat grenst aan mr. Jan Vaes 1), Claes Milis 2), de ghemeyn straet 3). Het is gedeeltelijk Brabants en het werd daar al gegicht vandaag. De condities werden daar geregistreerd. Verkocht voor 135 gulden Brabants boven de uitgaande lasten. Deze lasten zijn: 100 gulden kapitaal van 5 gulden jaarlijks aan Jan Huveners en 1 pattacon voor de huisvrouw van de verkoper en een jaar verloop van de rente op Servaes gevallen. Lijcoop nae landtcoop, GP 1 blauwmuser. Jan Stockmans is met recht ter gichte gekomen. Betaald. Pontgelt in het Loons 4 gulden 16 stuivers.

 

1645, 09 februari. Blz. 325

Jan Van Vlasmaer als man en momber van Margareta Mommen, die hij belooft hier te brengen om hiermee in te stemmen, draagt op aan Aerdt Reynders de helft van 'het Luelen' onder Coossel gelegen, dat grenst aan mr. Jan Vaes aan 2 zijden en de erfgenamen van Peeter Schepers 3). Verkocht voor 160 gulden Brabants eens en 14 gulden voor de huisvrouw van de verkoper. De helft van de koopsom moet op dag van gichten betaald worden en de ander helft op de dag van verjaren. Het goed is belast met grondcijns aan de heer en met 'gemyne lasten reele ende personele' en daar boven nog met 30 stuivers jaarlijks aan de kerk van Heusden. Al deze lasten staan tot last van de koper. Mochten er toch nog bijkomende lasten gevonden worden, dan zal de verkoper ze vergoeden: de onkwijtbare tegen den penninck 26 en de kwijtbare tegen den penninck 16 of zoals op de rentebrieven staat. Lijcoop nae landtcoop, GP 4 stuivers, schrijfloon van de eerste akte een halve pattacon. Aerdt Rynders is ter gichte gekomen.

Op 30 juni 1648 kwijt Jan Van Vlasmaer aan Aert Reynders de koopsom voor schepenen Convents en Van Postel.

 

1645, 09 februari. Blz. 326

Peeter Gielkens draagt op aan zijn zwager Huijbrecht Jacops een stuk broek in Haxelaer onder Coorssel gelegen, dat grenst aan Marie Hoemans 1), de erfgenamen van Jan Beckers 2) en het erf van zijn zuster 3). Verkocht voor 75 gulden Brabants eens boven de lasten. Deze zijn 50 gulden eens kapitaal aan Jan Truyens, grondcijns aan de heer en straatlasten. Voor de huisvrouw van de verkoper moet nog 6 pattacons gegeven worden. Betaald. Huybrecht Jacops is ter gichte gekomen. Pontpenninck 4 gulden 13 stuivers.

 

1645, 04 maart. Blz. 329

Maria Vanden Haut weduwe van Jan Beckers, met haar zoon Henrick Beckers als haar verleende momber voor deze akte, heeft opgedragen aan haar zoon mr. Peeter Beckers haar tocht van het derde part in panden of erven onder Coorssel genaamd 'die Gielis Beempden'. Dat gaat om 3 percelen in totaal. Ze zijn 2000 gulden waard, Luikse munt. Na de dood van zijn moeder zal mr. Peeter er de eigendom van hebben. Het goed grenst de erfgenamen van Henrick Convents N, Jan Van Sourloock Z, Jan Tielens W. Ze staat tevens haar tocht af van de resterende Loonse goederen voor een derde deel indien het nodig is. Mr. Peeter mag ermee procederen 'ad ordines sacerdotales' omdat hij niet voorzien is van een beneficie. (priesterwijding)

 

1645, 09 maart. Blz. 331v

Peeter Convens/Counens zoon van Goris van Herck draagt op aan Herman Vander Eijcken een beemd van 2 boender groot onder Schuelen met de grachten, genaamd 'het Block'. Het grenst Jan Clerx 1), Mertten Liefsoens 2), Matteuwis Lenardts en Peeter Convens/Counens voorschreven. Opgedragen in ruil erf om erf op een bleuxken ook gelegen onder Schuelen, genaamd 't Ceusters Velt', dat grenst aan de straat aan 2 zijden, mr. Jan van Gelmen 3), de erfgenamen van Jan Roelandts 3). Herman draagt dit nu op aan Peeter en staat ervoor garant dat het onbelast is. Ze zijn wederzijds ter gichte gekomen.

Hiervan geen pontgelt omdat er geen geld bij te pas komt.

 

1645, 09 maart. Blz. 332

Peeter Counens draagt op aan Herman Vander Eycken een block van 11 vaten zaaiens groot, gelegen aan de voorschreven beemd, dat grenst aan Matteeuwis Lenardts aan 2 zijden, Lambrecht Neven en Jan Vanden Laer en Geerardt Vanden Roey aan de andere zijden; nog 3 sillen land daarbij gelegen die grenzen aan Peeter Sybrechts 1), Mertten Lieffsoens 2), de Steghe 3) en mr. Geert Vanden Roeye. Verkocht voor 75 gulden Brabants jaarlijks lopend geld boven de lasten. Ze zijn te kwijten met 500 rinsgulden per keer, tegen den penninck twintich (5%) lopend geld in de tijd van de kwijting. Nog 2 roosenobels geven aan 14 gulden voor een kermis, GP 4 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Het goed is belast met 6 gulden jaarlijks aan de erfgenamen Vanden Roey en met 2 vaten mout en een veerdelinck rogge grondcijns; nog met 2 gulden Erardus aan het gasthuis van Herck. Valdag van de rente van 75 gulden jaarlijks is op Lichtmis en voor het eerst in 1646 en Herman zal ook het graan trekken dat op de erven staat zoals Counens voorschreven het zou getrokken hebben. Als een onderpand draagt Herman nog een beemd op in de voorgaande gichte vernoemd. Tot meer verzekering zal Herman op de beemd een huis bouwen voor deze koop verjaart, zodat de verkoper daaraan eventueel zijn geld kan halen indien er slecht betaald wordt. (Kapitaal moet 1500 gulden zijn.)

Omdat de broer van Peeter Counens buiten het land is en deze goederen met nog andere onverdeeld zijn, belooft Counens aan Herman dat hij garant staat voor eventuele problemen betreffende deze verkoop. Daarvoor verbindt hij have en erve onder het territorium van Lummen en elders gelegen met toestemming voor realisatie voor competente rechters 'etiam post mortem'.

 

1645, 23 maart. Blz. 339

Jan Van Postel, schepen, draagt aan dat Geertruyt Vanden Hove huisvrouw van Jesper Tielmans ingestemd heeft met alle verkopen van goederen die haar man heeft gedaan aan haar oom Henrick Van Uutricht en anderen, hovend in het Loons en elders.

 

1645, 09 juni. Extraordinaris. Blz. 345

Mr. Willem Neven bekent de naderschap aan Machiel Jaupen wettige zoon van Goossen en Maria Coomans, toen Goossen zaliger leefde wettig echtpaar, van de erfkoop die Neven binnen het jaar had gedaan aan Geert Palmarts eerste koper tegen Goossen voorschreven. Mr. Willem Neven was bloedverwant van Goosen Jaupen toen hij het van Geert vernaderde. Hij kreeg zijn uitgegeven geld terug van Machiel, namelijk 716 gulden Brabants. Omdat Machiel Jaupen dat geld heeft ontvangen uit handen van heer en meester Godefridus Windelen, in de rechten doctoor en pastoor in Herck, belooft Machiel Jaupen aan Windelen jaarlijks intrest te geven tegen den penninck sesthien van ieder honderd. Op verzoek van Windelen zal hij het geld moeten teruggeven of daarvoor goede en voldoende panden stellen. Dit werd beschreven in de notariële akte gisteren opgesteld door notaris Haeckendovere. Machiel wenst dat zijn moeder in deze goederen haar leven lang de tocht zal behouden zonder dat iemand daar problemen van maakt. Opgemaakt voor mr. Willem Neven en Cuypers, schepenen. Neven heeft deze akte nog aan Swysen 'aengedraghen', zoals Swysen relateert. Is in hoede van schepenen gekeerd.

 

1645, 30 juni. Blz. 346

Voor Swysen en Van Postel heeft Dierick Didden van Hechtel, met instemming van zijn huisvrouw Digna Crompens, aanwezig, opgedragen aan Goris Voets van Hechtel zijn beemd in Oversel gelegen onder Coorssel, die grenst aan Jan Smits 1), Geert Henrix 2), 'den Hooghen Bossch' 3) en de voorschreven Dierick Didden alias Eerdekens 4). Onbelast. Voorwaarde is dat Goris ter oorzake van deze beemd zal zijn uit- en invaart hebben en doorgang genieten door het 'Crompens Groot Broeck'. Verkocht voor 772 gulden en een souverain voor de huisvrouw van de verkoper, lijcoop nae landtcoop, GP 4 stuivers. Betaald. Gregorius Voets is erin gegicht en gegoed met recht.

 

1645, 06 juli. Blz. 347v

Berttel Quintens draagt op aan Aerdt Van Buijlen een perceel land van een halster zaaiens groot, gelegen binnen het dorp Coorssel. Het grenst de erfgenamen van Peeter Smeets zoon van Peeter 1), de erfgenamen van Peeter Smeets zoon van Jan 2), de erfgenamen van Aerdt Van Buylen 3) en des heeren straet 4). Het goed is los en vrij van lasten met uitzondering van grondcijns aan de heer en dorpslasten, die tot last van de koper staan. Mochten er toch lasten aanstaan, dan zal de verkoper ze vergoeden: de onkwijtbare tegen den penninck twintich en de kwijtbare tegen den penninck sestien of volgens de brief die ervan is. Verkocht voor 90 gulden Brabants eens in gangbaar geld en een halve pattacon voor de huisvrouw van de verkoper, GP 1 stuiver, lijcoop nae landtcoop. Nadat de verkoper de vruchten geoogst heeft, zal de koper het goed kunnen aanslaan. Aerdt Van Buylen is ter gichte gekomen. Solvit emptor (de koper) voor het ontwerp van de koop aan P. Jans een halve pattacon.

 

1645, 19 oktober. Blz. 354

Jan Vanden Venne, man en momber van Christina Swinnen, die instemt, draagt op aan Jan Van Weddinghen huis en hof in Schuelen aan de Voort gelegen, 5 vaten zaaiens groot, dat grenst aan des heeren straet, die Voert en Peeter Stessens, als pand voor 6 gulden jaarlijks met valdag op datum van gichten en voor het eerst in 1646. Af te leggen met 100 gulden zoals de valuatie tegenwoordig is en met rente volgens de tijd, GP 3 stuivers. Jan Van Weddingen is erin gegicht met recht. Jan Vanden Vinne bekent dat hij het geld heeft ontvangen. Solvit Jan Vanden Vinne de pontpenningen en Weddingen de hofrechten, namelijk 13 stuivers.

 

1645, 23 november. Blz. 355v

Mr. Henrick Swysen, uit kracht van constitutie generaal hierna geregistreerd en gegeven door Aerdt Van IJseren, draagt op en kwijt aan Henrick en Jacop Beckers van de erfelijke en onkwijtbare rente van 9 gulden jaarijks Brabants geld zoals Henrick en Jan Van IJseren op hun panden trokken en na hen Jean de Strea cum suis. Voor het kapitaal werd 235 gulden ontvangen. Henrick en Jacop Beckers zijn ter gichte gekomen. De eerste gicht dateert van 10 maart 1523 als Henrick en Jan Van Yseren gichten Jan en Adriaen Wynen een zeker erf.

De procuratie.

Op 17 maart 1643 verscheen voor de notaris en de getuigen Aerdt Van Yseren borger van binnen Hasselt die afgevaardigd is en gemachtigd vanwege Jean de Strea wonend in Awans en zijn broer Dionijs de Strea, voor hen en voor hun afwezige consorten 1). Die machtiging was gebleken met een akte van constitutie daarover gepasseerd voor notaris Hubar op 12 maart 1643. Tevens is Henrick Beckers aanwezig voor zichzelf en met hem Quirijn Beckers oom en momber van Jacop Beckers zoon van Jan Beckers, de tweede partij. Ze hebben een proces neergelegd tussen de beide partijen voor de Loonse justitie van Lummen betreffende een rente van 9 gulden Brabants jaarlijks zoals de eerste partij trok op panden van Henrick Beckers en consorten in Coorssel gelegen. Ze sloten een akkoord betreffende het kapitaal van de rente en alle verlopen ervan voor Henrick Beckers cum suis voorschreven voor 235 gulden Brabants geld zoals het binnen Hasselt gangbaar is. Aerdt Van Yseren ontving het geld uit handen van Henrick en Quirijn Beckers in presentie van de notaris en hij kwijt pand en persoon. Om deze kwijting te vernieuwen voor competente rechters en om de akte daar te realiseren, vaardigt Aerdt Van Iseren iedere toner van deze akte af om deze last op zich te nemen. Elke partij draagt zijn eigen kosten. Opgemaakt binnen Hasselt ten huize van Tomas Van Langhenacker, genaamd 'den Witten Valck' in aanwezigheid van deze en sr. Ghysbrecht Palmarts als getuigen. Was ondertekend Lambrecht Caproens notaris.

Daarna volgt de akte van Jean de Strea, in het Frans, 12 maart 1643. Jean de Strea wonend in Awans en met hem Denis de Strea zijn broer, voor hen en voor Marie dochter van hun broer Herman de Strea en Marie Rouffart weduwe van Christoffe Vesunis(?), die zich sterk maken voor Catherine weduwe van Henrij de Strea met de belofte dat ze haar met deze akte zullen laten instemmen. Ze geven volmacht aan Aert Van Iseren burger van Hasselt om in hun naam en vanwege hen transport te doen waar nodig van een rente van 9 gulden Brabants jaarlijks die gehypothekeerd staat in Coirssel dichtbij Beringen op goed momenteel in het bezit van Jan Beckers. Aert moet het kapitaal van de rente optrekken en de rente transporteren aan Beckers. Ze beloven aan Aert 6 pattacons voor het uitvoeren van zijn opdracht. Opgemaakt in het huis van damoiselle Marie Rouffart gesitueerd in Leuseigne du Soleijl parochie van St. Secuerin en Liège in aanwezigheid van apotheker Martin Balen en Christophe Tierneffe, getuigen. Getekend Hubar notaris. Kosten 2 gulden Brabants. (Inhoud onder voorbehoud).

 

1645, 07 december. Blz. 359

Jan Van Postel, die procuratie heeft vanwege Anna Sweerts, draagt op aan Peeter Hoeffmans als successeur (opvolger) van Machiel Pinsten haar versterf van haar broer Mattys Sweerts voor 50 gulden Brabants eens, lijcoop nae landtcoop, GP 4 stuivers. Peeter Hoeffmans is ter gichte gekomen met recht.

De procuratie. Op 30 september 1645 verscheen Anna Sweerts bij de notaris en ze vaardigde af en maakte machtig met deze akte Jan Van Postel om in haar naam voor de schepenen van Lummen ten Loons recht gicht en opdracht te doen en kwijting te geven aan Peeter Hoemmans als successeur van Machiel Pinsten betreffende haar gedeelte van het versterf van haar broer Mattys Sweerts. Dat is onlangs aan Machiel Pinsten verenigd, maar ongegicht en onbetaald. Van Postel moet al doen wat nodig is. Getuigen: Jan Claes en Goris Convents. Ita testor C Nicolaij notarius.

 

1645, 29 december. Blz. 360

Nicolaes Bellen, soldaat onder capitein Bedri in Maestricht, draagt op aan Henrick Rynders 2 stukken land in Coorssel gelegen. Het ene heet 'die Heeff' en grenst sheeren straet aan 3 zijden en Blasarus Leekens 4); nog een stuk land genaamd 'het Leulen', een halster zaaiens groot, dat grenst aan Jan Tielens 1), mr. Gielis Beerten erfgenamen 2), de erfgenamen van Peeter Smeets 3) en Blasarus Leekens 4). Verkocht voor 400 gulden en 16 gulden voor de huisvrouw van de verkoper. 300 gulden betalen op dag van gichten en de rest op St.-Jan Baptist eerstkomend. Goed aanvaarden op datum van gichten. Indien het goed aan de koper vernaderd wordt, zal hij ook 16 gulden extra hebben. Lycoop 3 gulden 10 stuivers, GP 4 stuivers. De koper moet alle onkosten betalen. Het goed is enkel belast met grondcijns aan de heer, die niet in mindering komt van de koopsom. De conditie hiervan is geregistreerd in het Brabants. Op 25 januari 1646 is Henrick Rynders in de voorschreven goederen gegicht met recht. Omdat de derde part Brabants is, bedragen de pontpenningen hier 13 gulden 17 stuivers 1 ort.

Op 23 januari 1647 bekende Henrick Reynders aan Mertten Leekens de naderschap van deze koop. Hij kreeg zijn uitgegeven geld terug. Deze naderschap werd nog eens geregistreerd op die datum.

 

1645, 29 december. Blz. 360v

Mr. Jan Vaes, met instemming van zijn aanwezige huisvrouw Marie Tielens, draagt op aan Jan Tielens een beemd in Oversel onder Coorssel gelegen, die grenst aan Jan Beckers 1), Jan Stockmans 2), Henrick Rynders 3) en sheeren straet 4). Verkocht voor 350 gulden en 13 gulden 10 stuivers voor de huisvrouw van de verkoper, lycoop 5 gulden, GP 3,5 stuivers. Aanvaarden op datum van gichten. Betaald. Het goed is onbelast op grondcijns aan de heer na en dorpslasten en schattingen. Henrick Rynders is erin gegicht met recht. Pontpenningen 18 gulden 3,5 stuivers.

 

1645, 29 december. Blz. 361

Mr. Jan Vaes, met instemming van zijn aanwezige huisvrouw Maria Tielens, draagt op aan Huybrecht Henrix een stuk land onder Coorssel gelegen, dat grenst aan Christiaen Claes 1), Jan Beckers 2), 'die Schrick Heyde' 3). Verkocht voor 280 gulden en 15 gulden voor de huisvrouw van de verkoper. Indien het goed binnen het jaar aan de koper vernaderd wordt, zal de koper ook 15 gulden hebben voor een palmslag, GP 4 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Aanvaarden op datum van gichten. Enkel belast met grondcijns aan de heer en met dorpslasten of schettinghen. Huybrecht Henrix is ter gichte gekomen. Betaald op 25 januari 1646. Pontpenningen 14 gulden 15 stuivers.